Overal op aarde wordt gedanst en elke cultuur kent een rijkheid aan eigen dansvormen. De leerlingen bekijken filmpjes met dansvormen uit verschillende culturen. In de eerste opdracht wordt gekozen om Bollywood-dans uit te lichten. Vervolgens maken de leerlingen dansbewegingen met behulp van afbeeldingen. Wat is hun eigen lievelingsbeweging? Ze leren danselementen te combineren en te variëren door de snelheid en volgorde te veranderen. En maken een eigen dans. Tot slot werken de leerlingen aan een dansfeest voor Den Haag waar ze zich thuis bij kunnen voelen.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags (COH). Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf en hun omgeving, en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de ICC’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het digibord voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal naar eigen wens aan te passen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over zijn/haar/diens vak vertellen, aansluitend dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders/verzorgers kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Projectspecifieke informatie
Over dit project De leerlingen ontdekken de rijkheid van dans. Ze maken kennis met dansbewegingen van verschillende culturen. In de eerste opdracht wordt de zogenaamde Bollywood-dans uitgelicht en maken ze een eigen tutorial. Vervolgens proberen de leerlingen verschillende voorbeeld-bewegingen uit en gaan op zoek naar hun eigen lievelingsbeweging. Ze ontdekken dat een dans beïnvloed kan worden door de keuze van de locatie. Ze organiseren tot slot een dansfeestje op een eigen gekozen locatie waarbij iedereen in de klas en in het publiek zich thuis voelt.
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd voor het hele project. Dit zijn doelen op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen geëvalueerd met behulp van de succescriteria op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Taalonderwijs Wil je woorden uit dit project koppelen aan taalonderwijs? Raadpleeg dan de begrippenlijst.
Algemene benodigdheden Maak gedurende het hele project gebruik van de volgende ruimtes en materialen:
klaslokaal met digibord
speellokaal of gymzaal met mogelijkheid muziek af te spelen met goed geluidsniveau
Let op: De opdrachten in dit project worden deels uitgevoerd in het klaslokaal en deels in het speellokaal. Het bekijken en bespreken van de filmfragmenten gebeurt in het klaslokaal. Voor de actieve dansopdrachten is een speellokaal of gymzaal nodig. Hier dien je muziek te kunnen afspelen met een goed geluidsniveau. Als jouw school geen geluidsapparatuur in de gymzaal heeft, kun je via CultuurSchakel gebruikmaken van een draagbare bluetooth-speaker waarmee je muziek kunt afspelen vanaf een laptop of mobiele telefoon. Wil je hiervan gebruikmaken, neem dan contact op met je cultuurcoach van CultuurSchakel.
2. Introductie
Hoofddoel kennis
De leerling benoemt karakteristieken in houdingen, bewegingen en muziek in dansen uit verschillende culturen.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling kan variaties in volgorde, herhaling en opstelling aanbrengen in in eigen dansbewegingen.
Aan de slag in de klas
Voer (een van) de onderstaande opdrachten uit met de klas om het project te introduceren:
Hoeveel verschillende nationaliteiten zijn er in Den Haag, denk je? (meer dan 200)
Muziek en dans Vraag aan de leerlingen of ze een instrument bespelen, een lied of dans kennen uit hun eigen of een andere cultuur. Of nodig ouders en verzorgers uit die een instrument bespelen, een dans of lied kennen uit de eigen achtergrond.
3. Oriëntatie
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste oriëntatieonderdelen: het filosofisch gesprek en de oriëntatieopdracht.
Het filosofisch gesprek In de oriëntatiefase van het gesprek van de les voer je naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Dit is belangrijk voor het creatieve proces. Je kunt het filosofisch gesprek natuurlijk ook tijdens de andere lesonderdelen inzetten. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen:
Houden alle mensen van dansen?
Dansen mensen in alle landen ongeveer hetzelfde denk je, of dansen ze juist overal anders?
Dansen de mensen in Den Haag allemaal op dezelfde manier? Vertel?
Waar en wanneer dans jij?
Voer onderstaande opdracht met de klas:
Waar is Matt?
Bekijk en bespreek het filmfragment op het YouTube-kanaal 'Where the Hell is Matt?' van Matt Harding.
Bespreek na aan de hand van de vraag: Wat heeft Matt gedaan? Waarom denk je dat hij dit gedaan heeft? Wat vind je ervan?
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij de komende les of tijd onderzoeken? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatieopdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project:
De leerlingen geven vorm aan een eigen dans, naar aanleiding van dansen die ze tot nu toe hebben gezien.
4. Opdracht: Bollywood-dans
In de eerste opdracht van dit project maken de leerlingen kennis met de danser Raoel Mahboeb en Bollywood-dans. Dit doen ze door dansfragmenten te bekijken en zelf een Bollywood-dans aan te leren van een tutorial. Hierna maken ze eigen variaties op deze dans door vormgevingselementen toe te passen. Hun eigen versies laten ze aan elkaar zien óf ze maken er zelf een tutorial over.
Subdoel kennis
De leerling legt uit wat een Bollywood-dans is.
Subdoel vaardigheid
De leerling kan variaties op een bestaande dans aanbrengen door veranderingen in volgorde, herhaling en opstelling aan te brengen.
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren.
Dansen in de film
Bekijk (een deel van) de Bolllywood-dans in de scène uit de film Bajrangi Bhaijaan.
Bespreek met de leerlingen wat Bollywood is. Het woord Bollywood is een samensmelting van Hollywood en Bombay (Mumbai), de grootste stad van India. In de Bollywood-filmstudio's worden jaarlijks meer dan duizend films geproduceerd. De Bollywood-films gaan meestal over de liefde en er wordt vaak uitbundig en vrolijk in gedanst en gezongen. Kleurrijke, dynamische en theatrale muzikale dansnummers vormen de kern van deze films en brengen de verhalen tot leven. Bollywooddans is een mix van klassieke volksdans uit India (zoals kathak of bharata natyam) gecombineerd met stijlen van over de hele wereld.
Bekijk de tutorial Bollywood met danser Raoel Mahboeb.
Oefen met de klas de dans van Raoel Mahboeb. Dit kan in één les, maar kan ook verdeeld worden over meerdere korte momenten gedurende de week.
Voer met de klas onderstaande opdrachten uit of maak een keuze:
Knippen, plakken & kopiëren
De leerlingen gaan de dansbewegingen van de aangeleerde Bollywood-dans in kleine groepjes (twee- of drietallen) bewerken. Dit doen ze met de begrippen ‘knippen, plakken en kopiëren’. Dit houdt in dat ze dansbewegingen:
kunnen herhalen: ze doen een beweging dan bijvoorbeeld vier keer in plaats van twee keer;
weg kunnen laten: ze doen een beweging helemaal niet of minder;
in andere volgorde kunnen uitvoeren: ze zetten een beweging op een andere plek in.
Laat de leerlingen hiermee experimenteren. Uiteindelijk heeft elk groepje een eigen bewerkte versie van de dans van Raoel gemaakt.
Dansopstellingen
In deze opdracht veranderen de leerlingen de aangeleerde Bollywood-dans door te variëren met opstellingen: welke positie ze innemen ten opzichte van elkaar. Dit doen ze in twee-, drie- of viertallen. De groepjes bedenken hoe ze bij elk stukje van de dans ten opzichte van elkaar gaan staan: naast elkaar, achter elkaar, tegenover elkaar, dichtbij elkaar, ver uit elkaar, etc. Groepjes van vier kunnen ook werken met opstellingen als een kring, een rij, een vierkant of ruit. Ze moeten wel bedenken hoe ze van de ene opstelling naar de andere komen, misschien zijn er enkele tussenpassen nodig om van de ene plek naar de andere plek te komen.
Voer met de klas onderstaande opdrachten uit of maak een keuze:
Variatiepresentatie Laat de leerlingen in de groepjes van de vorige opdracht verspreid door het lokaal op de grond zitten.
Spreek een volgorde af waarin de leerlingen hun variatie op de oorspronkelijke dans presenteren.
Laat het eerste groepje klaar gaan staan en zet de muziek aan.
Hierna gaat het groepje meteen weer zitten en staat het volgende groepje op om hun danscombinatie te laten zien.
Mijn eigen tutorial De leerlingen bedenken een opzet voor een tutorial waarbij ze hun danscombinatie, gemaakt in de vorige opdracht, uitleggen aan anderen. Bespreek aan de hand van de tutorial van Raoel:
Hoe is opbouw in de tutorial, wat doet hij om de dans aan te leren aan anderen?
Hoe doet hij het voor?
Wanneer gebruikt hij wel of geen muziek?
Hoe vaak herhaalt hij? En wat herhaalt hij?
Welke ondersteunende teksten gebruikt hij?
Laat de leerlingen zelf een eenvoudige tutorial maken en opnemen op video.
Reflectie subdoelen
Wat vind je van de veranderingen die in de bestaande dans zijn aangebracht?
Reflectie proces
Wat vond je leuker om te dansen: de bestaande dans of jullie eigen versie?
5. Opdracht: Wat beweegt je?
In deze opdracht maken de leerlingen kennis met dansbewegingen geïnspireerd op verschillende culturen. Hiermee maken de leerlingen in groepjes een eigen dans.
Subdoel kennis
De leerling benoemt danshoudingen van enkele dansen uit verschillende culturen.
Subdoel vaardigheid
De leerling voert een eigen danscombinatie uit, geïnspireerd op dansbewegingen.
Benodigdheden
eventueel extra materialen bij het organiseren van het dansfeest in de presentatiefase
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren.
Lievelingsbeweging
Bekijk een fragment van de video Dances From Around The World. Vraag aan de leerlingen wat hun eigen lievelingsbeweging is en of ze die willen laten zien.
Doe met de leerlingen een bewegen-stop-opdracht. De leerlingen dansen door het hele speellokaal. Print de afbeeldingen uit de bijlage uit. Dit is een variatie aan dansbewegingen geïnspireerd op verschillende dansculturen. Verspreid deze afbeeldingen op de grond door het speellokaal. Leg onderstaande opdracht uit en laat het eventueel meteen door één leerling voordoen:
Op de muziek lopen de leerlingen tussen alle afbeeldingen door.
Zodra de muziek stopt, gaan ze naar een afbeelding toe en doen de danshouding van deze afbeelding na. Ze blijven zo stil mogelijk in deze houding staan.
Start de muziek, dan gaan de leerlingen weer rondlopen, etc.
N.B. Er kunnen meerdere leerlingen bij dezelfde afbeelding staan. Start de muziek en laat deze telkens ongeveer 30 sec. spelen voordat je deze stopt voor het maken van de houdingen.
Tijd, kracht en ruimte.
Laat de leerlingen in groepjes van drie of vier een dansbeweging uit de vorige opdracht kiezen. en aanvullen met hun eigen lievelingsbeweging.
Bespreek met de leerlingen de afbeeldingen aan de hand van de danselementen tijd, kracht en ruimte:
Wordt er vooral met de armen of met de benen bewogen? Of allebei evenveel? (ruimte)
Passen er vooral grote of vooral kleine bewegingen bij? (ruimte)
Worden er krachtige dansbewegingen gemaakt of juist lichte? (kracht)
Lage of juist hoge bewegingen? (ruimte)
Wordt er snel bewogen, langzaam, ritmisch, vloeiend? (tijd)
De leerlingen bedenken daarna zelf enkele dansbewegingen. Ze kunnen de ideeën uit de vorige opdrachten hierbij gebruiken.
Ze maken uiteindelijk een korte dans. De dans moet herhaalbaar zijn; als de laatste dansbeweging gedanst is, beginnen ze weer opnieuw.
Laat de leerlingen hun zelfgemaakte dans presenteren aan de rest van de klas. Bespreek de dansen na. Zijn de elementen tijd, kracht n ruimte herkenbaar?
Reflectie subdoelen
In welke dans zag je de danshoudingen uit de bijlage nog duidelijk terug?
Reflectie proces
Hoe vond je het om vanuit danshoudingen een eigen dans te bedenken?
6. Opdracht: Zo dansen wij, met elkaar!
In de laatste opdracht bedenken de leerlingen een eigen dansfeestje op een locatie in of rondom de school.
Subdoel kennis
De leerling legt uit wat het begrip stadsdans betekent en kan voorbeelden noemen in relatie tot dans.
Subdoel vaardigheid
De leerling bedenkt een dans op locatie en maakt er een eigen feestje van.
Bekijk het filmpje Duh Haagse kakkeâhr(De Haagse Kakker) waarin een stadsdans te zien is, gemaakt door de Haagse choreograaf Tom Stuart in het kader van het Holland Dance Festival in 2013.
Bespreek het filmpje a met de leerlingen aan de hand van de vraag: - Wat is er Haags aan deze dans? En waarom?
Doe klassikaal enkele dansbewegingen uit het filmpje na. Kies met elkaar telkens een andere dansbeweging uit en herhaal deze enkele keren totdat alle leerlingen kunnen meedoen. Ga dan verder met weer een andere beweging uit de dans. Op deze manier hebben de leerlingen enkele dansbewegingen geoefend die ze kunnen gebruiken bij de volgende opdracht.
Dit beweegt ons.
De leerlingen mogen een dansfeestje organiseren in de school of in de omgeving van de school. Ze vormen groepjes en bedenken welke dansen uit de vorige opdracht ze graag nog eens uitvoeren. Wat zijn hun lievelingsdansen?
Ze zoeken een uitdagende locatie. Net zoals in het filmpje van Duh Haagse kakkeâhr. Ze passen hun dans aan de locatie aan. Ze kunnen de locatie ook versieren. Dans verder uitwerken.
Laat de leerlingen hun dans eventueel nog verder uitwerken door de twee manieren van vormgeving uit de eerste opdracht toe te passen: Knippen - plakken - kopiëren: bewegingen kunnen herhaald worden en de volgorde kan veranderd worden. Dansopstellingen: de leerlingen kiezen bij de verschillende bewegingen of ze naast elkaar staan, achter of tegenover elkaar.
Elkaar feedback geven. Laat elk groepje de korte dans aan een ander groepje presenteren en bespreken of de dans nog aanpassing nodig heeft. Is het nodig iets aan de uitvoering te veranderen?
Ons dansfeestje.
Nodig een andere klas, ouders/verzorgers uit. Zorg dat iedereen zich welkom voelt. Vraag of het publiek ook mee wil dansen.
Reflectie subdoelen:
Welke feestelijke dansbewegingen hebben jullie verwerkt in jullie dans?
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Welke dansbeweging paste het beste bij jou?
Eindreflectie: zelfregulatie vooruitkijkend
Wat zou je nog willen toevoegen aan jullie dansfeestje om het nog meer van jullie allemaal te maken?