Kinderboekenweek 2025: Vol avontuur
Tijdsinvestering: 2 of 3 keer 45 minuten.
Dissus
- Lees en bespreek het boek Dissus van Simon van der Geest.
Op welk verhaal is dit boek gebaseerd? In welke vorm is het boek geschreven? Is het rijm, is het rap? Waarom zijn de zinnen zo kort?
- Bekijk en bespreek de trailer Dissus, verdwaal mee in de Odyssee door Theater Kwatta en de trailer van de reprise van voorstelling.
Herkennen de leerlingen de verhalen? En zijn er teksten die ze herkennen uit andere verhalen?
Hoor, ik draag je voor
- Bespreek met de leerlingen dat we vaak, als we iets vertellen, staan te wiebelen op onze benen of te friemelen aan ons haar. Wanneer je in het theater of voor de klas iets gaat vertellen, is het belangrijk om stil te staan. Zo ben je goed te verstaan, rustig, luid en duidelijk. Niet schreeuwen maar roepen. Laat zelf het verschil zien en doe het voor: gebruik een stukje tekst uit het boek Dissus terwijl je onrustig beweegt, friemelt en bijvoorbeeld een hand voor je mond houdt.
Wat vinden de leerlingen hiervan? Leidt het af? Hoe kan dat beter?
- Laat nu zien hoe het gaat als je stevig gaat staan en rustig, luid en duidelijk spreekt.
De leerlingen mogen dit oefenen. Om de beurt mogen ze voor de klas een stukje uit Dissus voordragen. Lees bijv. Eenoog (p.14), De boom (p.19), Rubberbootjes (p.40) of Storm (p.10).
De andere leerlingen letten goed op de houding en een rustige en duidelijke articulatie. Lukte het om niet te friemelen?
- Let op!
- fysieke houding
- verstaanbaarheid
- articulatie
- intonatie
- inlevingsvermogen
- emotie
- spanning
Avonturengedicht of rap
Kleine avonturen zoals in je eentje boodschappen doen voor je oma, boompje klimmen, een nieuwe vriend maken of gewoon een ritje met de bus: het kunnen allemaal fantasievolle avonturen worden.
- Maak een avonturengedicht van een eigen verhaal, van iets dat je zelf hebt meegemaakt. Aangevuld met een beetje fantasie.
- Schrijf het op in vrije verzen. Een vrije vers is een ‘verhaal in korte regels onder elkaar’. Het hoeft niet te rijmen. De leerlingen schrijven minimaal 10 regels en maximaal 20 regels.
Tips:
- Het gedicht bestaat uit drie gedeelten:
- Begin realistisch, zoals het echt was.
- Dan gebeurt er iets vreemds, of iets wat alleen in een droom zou kunnen.
- Einde is fantastisch, verbazingwekkend of spannend of is een open eind.
- Schrijf het op vanuit 'ik' of 'wij'.
- Niet rijmen.
Bijvoorbeeld:
Ik liep een keer
alleen op straat
Toen hoorde ik
voetstappen
achter mij
Ik hoorde ze versnellen
Ik begon te rennen
En te gillen
Toen dook ik een zijstraat in
Ik wist niet meer waar ik was
De straat kwam op me af
De steeg slokte me op
En toen….
Avonturenvoordracht
Nodig een andere klas uit of ouders/verzorgers voor een voordachtmiddag of sluit hiermee de Kinderboekenweek af.