Voer onderstaande opdrachten uit.
Lievelingspersonages en hun kenmerken
Voer een klassengesprek over lievelingspersonages van de leerlingen uit verhalen, boeken, films en/of games. Bespreek de kenmerken van de personages: welk type is het, welke eigenschappen heeft dit personage? Waaraan kun je die herkennen? Denk aan lichaamskenmerken, kleding, houding, gezichtsuitdrukking, manier van bewegen.
Elk personage heeft een eigen manier van bewegen. Per groep van personages die op elkaar lijken onderzoeken jullie welke manieren van dansen en bewegen hierbij passen.
Groep 1: De stoere, sterke, dappere personages
Vraag wie een idee heeft hoe een stoer en sterk personage loopt. Gebruik hierbij vragen zoals:
- Hoe sta je en loop je als je iemand wilt laten zien hoe sterk je bent?
- Hoe loop je als je zo groot bent dat je over bomen, meren en bergen heen kunt stappen?
- Hoe verplaats je je wanneer je een gevaarlijk geluid hoort en je eropaf gaat?
Laat telkens één leerling zijn idee voordoen. Hierna doen alle leerlingen dit tegelijk na. Vervolgens stop je de muziek en laat je een volgende leerling een idee voordoen, iedereen doet dit weer na, enzovoorts. Denk aan de volgende bewegingsmogelijkheden: stampen, hele grote passen maken, grote stoere sprongen maken, tijgeren, zijwaartse passen maken zodat je goed om je heen kunt kijken of er gevaar dreigt.
Muziek: The Avengers van Alan Silvestri.
Groep 2: De lieve, goede, mooie personages
Verzamel met elkaar allerlei manieren waarop deze personages bewegen. Doe dit op dezelfde manier als hierboven beschreven: leerlingen die een idee hebben doen dit voor, waarna iedereen het nadoet.
Gebruik vragen zoals:
- Hoe beweeg je als je gewichtsloos bent?
- Hoe beweeg je als je vleugels hebt die heel kwetsbaar zijn en niet kapot mogen?
- Hoe beweeg je als je je mooiste kleren draagt?
- Hoe maak je een tovergebaar als goede tovenaar?
Denk aan de volgende bewegingsmogelijkheden: zacht op je tenen lopen, snel trippelen alsof je vliegt, met je armen meebewegen alsof het vleugels zijn, heel zacht sluipen, sierlijke toverbewegingen maken met je armen, rondjes draaien.
Muziek: Dance of the Sugar Plum Fairy van Tchaikovsky.
Groep 3: De enge, boze, griezelige personages
Verzamel bewegingsideeën op dezelfde wijze als hierboven. Gebruik vragen zoals:
- Hoe laat je iemand schrikken?
- Hoe besluip je iemand?
- Hoe beweeg je als je heel knorrig, stijf, stram en verschrikkelijk gemeen bent?
Enkele voorbeelden: gebukt lopen en je knieën hoog optrekken, felle, abrupte bewegingen maken zoals je ineens hoog uitstrekken om iemand te laten schrikken, dreigend laag bij de grond sluipen, stiekem zacht verplaatsen en telkens even stilstaan (niemand mag je horen of zien), bezwerende bewegingen met je armen maken.
Muziek: A Room With Three Views van Slagerij van Kampen
Groep 4: De eigenwijze, ondeugende grappige personages
Verzamel bewegingsideeën op dezelfde wijze als hierboven. Gebruik vragen zoals:
- Hoe beweeg je als je vol gekkigheid zit?
- Hoe beweeg je als je supervrolijk bent?
- Hoe beweeg je als je een heel erg ondeugend bent?
Enkele voorbeelden: huppelen, gekke sprongen maken, sluipen, op je billen schuiven, vrolijke rondjes draaien.
Muziek: Pubrldova a Ulanbatar van Jablkoň.
Stimuleer de leerlingen om de bewegingen te overdrijven tijdens het dansen: groot is echt zo groot als je kunt, zacht is zo zacht als je kunt, krom gebogen is zo krom gebogen als je kunt.