In pop-up boeken bewegen de illustraties wanneer je een pagina openslaat. Deze boeken zijn de inspiratie voor dit dansproject, waarin de leerlingen een ‘levend pop-upboek’ vormen met een spannend verhaal! Het project begint met heel goed kijken naar illustraties. Welke houdingen hebben personages in boekillustraties? Welke bewegingen maken ze? En zijn ze boos, griezelig of stoer? Bij een spannend verhaal bedenken de leerlingen houdingen waarmee ze een actie of een emotie uitdrukken. Hierna maken de leerlingen tableau vivants, ze spelen illustraties als het ware na en maken zo een theatraal stripverhaal. Hoe komen deze spannende illustraties nu tevoorschijn uit een pop-upboek? Ze vouwen langzaam uit, draaien of schuiven omhoog, opzij en naar voren. In dit project gaan de illustraties echter een stapje verder… ze dansen het boek uit met spannende bewegingen zoals sluipen, om je heen kijken en wegduiken. Komt dat zien!
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags (COH). Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf en hun omgeving, en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de ICC’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het digibord voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal naar eigen wens aan te passen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over zijn/haar/diens vak vertellen, aansluitend bij dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders/verzorgers kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Projectspecifieke informatie
Over dit project Verhalen met spanning en avontuur, daar gaat het over in dit project. Het project begint met heel goed kijken. Welke houdingen hebben personages in boekillustraties? Zijn ze nieuwsgierig, onverschrokken, bang, boos of ernstig? Hoe zie je dat? Na dit onderzoek gaan de leerlingen zelf houdingen maken die passen bij spannende verhalen. In de opdracht ‘Plaatje voor plaatje’ worden tableaus vivants gemaakt die een ‘levend stripverhaal’ vormen. In pop-upboeken bewegen de illustraties wanneer je een pagina openslaat. Deze boeken zijn de inspiratie voor de finale van dit dansproject waarin de leerlingen een ‘levend pop-upboek’ vormen: de personages komen tot leven en dansen met spannende bewegingen zoals sluipen, rollen en wegduiken, het boek uit.
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd die specifiek zijn voor het hele project. Dit zijn doelen op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen geëvalueerd met behulp van de succescriteria op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Taalonderwijs Wil je woorden uit dit project koppelen aan taalonderwijs? Raadpleeg dan de begrippenlijst.
Algemene benodigdheden Maak gedurende het hele project gebruik van de volgende ruimtes en materialen:
klaslokaal met digibord
speellokaal met de mogelijkheid muziek af te spelen met goed geluidsniveau
Let op: De in dit project beschreven opdrachten worden deels uitgevoerd in het klaslokaal en deels in het speellokaal. Het bekijken en bespreken van de filmfragmenten gebeurt in het klaslokaal. Voor de actieve dansopdrachten is een speellokaal of gymzaal nodig. Hier dien je muziek te kunnen afspelen met een goed geluidsniveau. Als jouw school geen geluidsapparatuur in de gymzaal heeft, kun je via CultuurSchakel gebruikmaken van een draagbare bluetoothspeaker waarmee je muziek kunt afspelen vanaf een laptop of mobiele telefoon. Wil je hiervan gebruikmaken, neem dan contact op met je cultuurcoach van CultuurSchakel.
De leerling legt uit hoe zij/hij/hen vorm kan geven aan een klikdans, tableau vivant en een levend pop-upboek.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling zet illustraties om naar een verhaal in houdingen en bewegingen.
Benodigdheden
voor iedere leerling een boek om mee te dansen
Aan de slag in de klas
Boekendans
Bespreek met de leerlingen of ze denken dat je met een boek kunt dansen. Hoe zou je dat dan doen? Bekijk daarna het volgende filmpje waarin een schoolklas een boekendans doet.
Geef de leerlingen de opdracht een aantal danspassen naar keuze uit het filmpje te oefenen in tweetallen. Ze oefenen net zolang tot ze dans samen en tegelijk kunnen uitvoeren.
3. Oriëntatie
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste oriëntatie-onderdelen: de oriëntatieopdracht en het filosofisch gesprek.
Illustraties Bekijk en bespreek de volgende illustraties die emoties uitdrukken:
Laat de leerlingen omschrijven wat ze zien aan de lichaamshouding en aan de handeling of actie (wat doet deze persoon of wat gebeurt hier?). Hoe voelen de personen zich?
Dansfragment bekijken In de illustraties uit de opdracht is een gevoel en/of actie te zien. Op die manier wordt er iets ‘verteld’ met een lichaamshouding, zonder woorden. Dansers ‘vertellen’ ook zonder woorden, ze doen het met hun lichaam.
Bekijk het filmpje Ik voel ik voel wat jij niet voelt van dansgezelschap SALLY, waarin zichtbaar is hoe dansers met hun lichaam een emotie uitdrukken.
Laat de leerlingen vertellen over wat ze gezien hebben. Wat vertelt een danser en op welke manier? Is het altijd duidelijk wat een danser vertelt?
Houdingen maken Laat de leerlingen in tweetallen met elkaar de volgende vragen bespreken en er samen een passende houding bij maken:
Hoe zit jij in de klas wanneer je het heel saai vindt?
Wat is jouw lichaamsexpressie wanneer je heel boos bent?
Hoe is je houding wanneer je iets hoort wat je heel interessant vindt?
Hoe sta je wanneer je een toespraak houdt voor een groot publiek?
Hoe zit je als je een heel spannend boek leest?
Hoe loop je door een donker steegje als je het heel eng vindt?
Laat daarna enkele tweetallen een gevonden houding voordoen voor de hele klas.
Leg eventueel gevonden houdingen vast door er een foto van te maken of laat de leerlingen er een tekening van maken.
Het filosofisch gesprek
In de oriëntatiefase van de les voer je naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Dit is belangrijk voor het creatieve proces. Je kunt het filosofisch gesprek natuurlijk ook tijdens de andere lesonderdelen inzetten. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen:
Kun je een verhaal vertellen zonder woorden te gebruiken?
Wat als we elkaar niet zouden kunnen zien en alleen zouden kunnen horen?
Wat als je nooit met je lichaam mag laten zien hoe je je voelt?
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij de komende les of tijd onderzoeken? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project:
De leerling geeft vorm aan een spannend verhaal door gebruik te maken van lichaamshouding en mimiek.
4. Opdracht: Je bent een plaatje
Naar aanleiding van een bestaande tekst uit een spannend jeugdboek gaan de leerlingen stilstaande houdingen bedenken die acties en emoties uitdrukken, passend bij het verhaal. In groepjes gaan ze nog meer houdingen bedenken die bij spannende verhalen passen. Ze maken hier uiteindelijk een ‘klikdans’ van: na een vast afgesproken aantal tellen in de muziek verandert het hele groepje tegelijk naar de volgende houding.
Subdoel kennis
De leerling legt uit hoe zij/hij/hen met lichaamshoudingen verschillende emoties en handelingen kan verbeelden.
Subdoel vaardigheid
De leerling verbeeldt een spannend verhaal door een klikdans te maken met stilstaande expressieve houdingen, die acties en emoties uitdrukken.
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren, presenteren en evalueren.
Doe onderstaande opdrachten of maak een keuze:
Spannend verhaal
Lees het volgende fragment voor uit het spannende verhaal DJ Jean, jacht op de dronedieven van Jonas Boets. Bespreek dit aan de hand van vragen als: Wat maakt een verhaal spannend? Zouden de leerlingen willen weten hoe het verhaal verder gaat?
Vertel de leerlingen dat ze houdingen gaan maken bij een stukje tekst uit het verhaal. Ze doen dit individueel, ieder verzint een eigen houding bij een van onderstaande zinnen. Lees de tekst van bladzijde 8 nogmaals voor vanaf de zin: 'Dean hoort het nu ook', de leerlingen verzinnen een houding bij de volgende zinnen:
'Bukken' roept Donald plotseling.
'Hij duwt Dean en Viola met zijn beide handen tegen de grond'.
'Donald botst op de ijzeren spieren en valt zelf op de grond'.
'Dean kijkt voorzichtig om zich heen'.
'Jimmy staat nog steeds ontspannen rechtop met één hand in zijn zak en in de andere een groot stalen gevaarte'. Vraag de leerlingen hun houdingen te ‘overdrijven’, op deze manier wint een houding aan uitdrukkingskracht. Laat de leerlingen ook af en toe naar elkaar kijken zodat ze door elkaar geïnspireerd kunnen worden.
Aan de slag in het speellokaal
Spannende illustraties verzinnen Bedenk met elkaar wat voor illustraties je in een spannend boek zou kunnen vinden. Inventariseer de ideeën, waarbij er een duidelijke handeling of actie is die de leerlingen met een lichaamshouding kunnen laten zien, bijvoorbeeld:
een stoere special agent
een dief in de nacht
een detective die naar sporen zoekt
iemand hoort een heel onheilspellend geluid
een achtervolging
er komt een dreigend vreemd object uit de lucht naar beneden
de grond onder je vertoont scheuren en gaten op onverwachte plekken
je ontsnapt via een smalle richel van een hoog gebouw
Spannende houdingen maken in groepjes Een leiden–volgenopdracht in een rijtje van drie of vier leerlingen. De leerlingen bewegen door het hele speellokaal.
Maak groepjes van drie of vier leerlingen. De voorste verzint een spannende houding, de leerlingen erachter doen deze na. Elke leerling komt een keer voorop te staan.
Doe deze opdracht met één groepje voor als voorbeeld voor de hele klas:
Het groepje leerlingen gaat in een rijtje achter elkaar staan. Ze krijgen een nummer van 1 tot 4.
1 loopt of danst weg van het groepje naar een andere plek in het speellokaal en maakt een houding naar eigen keuze, passend bij het onderwerp ‘spannend’, met een duidelijke emotie of actie.
Dan volgt nr. 2, deze leerling loopt naar nr. 1 en doet de houding van nr. 1 precies na.
Daarna komt nr. 3 en eventueel nr. 4.
Alle leerlingen van het groepje staan nu in precies dezelfde houding achter elkaar.
1 loopt nu naar een heel andere plek in het lokaal en neemt een nieuwe, spannende houding aan. Nr. 2 volgt, dan nr. 3 etc.
Wissel hierna: nr. 2 gaat nu voorop staan, deze leerling is nu aan de beurt om twee of drie houdingen te verzinnen.
Laat nu alle groepjes tegelijkertijd de opdracht uitvoeren. Wijs de leerlingen erop dat ze elkaar de ruimte geven.
Vraag de leerlingen zowel zittende, liggende als staande houdingen te verzinnen.
Deze opdracht kan ook met de helft van de klas gedaan worden, waarbij de andere helft kijkt en nabespreekt wat ze zien (zie reflectievragen hieronder).
Bekijk het fragment Klik Dance van dansgezelschap Dansnest. Vraag de leerlingen te tellen hoeveel tikken ze horen voor de dansers van de ene houding naar de andere houding bewegen. Hoor en zie je wanneer dat verandert?
Zelf klik-dansen Een actie-reactieopdracht, de leerlingen bewegen op één plek.
Laat de leerlingen individueel een plek kiezen, verspreid in de ruimte. Vertel dat ze straks, net als in het filmpje, van de ene houding naar de andere houding gaan bewegen. Ze doen dit op jouw teken, om de 8 tellen, daarna om de 4 tellen en tot slot elke 2 tellen.
Ondersteun de leerlingen door de tel waarop gewisseld wordt een extra accent te geven door harder te tikken of mee te klappen.
1 harder klappen: leerlingen bewegen naar andere houding
Elke 8 tellen wisselen: 1 2 3 4 5 6 7 8 (2-8 zacht , blijf stil staan)
Elke 4 tellen wisselen: 1 2 3 4 1 2 3 4
Elke 2 tellen wisselen: 1 2 1 2 1 2 1 2
Klik-dans in groepjes
Laat de leerlingen in groepjes van drie of vier leerlingen samenwerken. Ze gaan met elkaar vier verschillende ‘spannende’ houdingen bedenken en afspreken. Deze zetten ze in een vaste volgorde. De leerlingen maken dus weer als groep dezelfde houding, net zoals bij de opdracht Spannende houdingen maken in groepjes bij het onderdeel 'Onderzoeken'.
Geef de groepjes tijd om met elkaar te oefenen op muziek en een klik-dans van hun spannende houdingen te maken: ze spreken af of ze elke 8, 4 of 2 tellen wisselen en oefenen totdat ze het allemaal tegelijk op hetzelfde moment wisselen en dus precies tegelijk bewegen of stilstaan.
De groepjes van de vorige opdracht worden gekoppeld, zodat elk groepje samen is met een ander groepje. Ze kijken naar elkaars resultaat, en het ene groepje bedenkt een woord of zin bij elk ‘plaatje’, dus bij elke houding, van het andere groepje. Dit wisselen ze daarna uit met elkaar.
Maak foto’s van de houdingen van elk groepje. Presenteer deze foto’s op het digibord in een diashow. Zo ontstaat er ook een soort klik-dans.
Reflectie subdoelen
Aan welke houdingen kon je duidelijk zien dat het een spannende verhaal was?
Reflectie proces
Hoe lukte het jou om steeds weer nieuwe spannende houdingen te verzinnen?
5. Opdracht: Plaatje voor plaatje
De leerlingen maken tableaus die spannende situaties verbeelden. Daarna gaan ze zelf een kort spannend verhaal bedenken en dit in enkele tableaus laten zien zoals in een stripverhaal. Ze maken hier ten slotte een dans van door met gebruik van de danskaartjes te bepalen hoe ze van het ene tableau naar het andere tableau bewegen.
Subdoel kennis
De leerling legt uit hoe je een illustratie kunt omzetten in een tableau vivant.
Subdoel vaardigheid
De leerling maakt een spannend theatraal stripverhaal door een aantal tableaus achter elkaar te zetten en die met elkaar te verbinden door dansovergangen.
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren.
Tableau maken, inleiding
In de opdrachten onder onderdeel 4 ‘Je bent een plaatje’ maakten de leerlingen in hun groepje steeds allemaal dezelfde houdingen. Nu gaan de leerlingen allemaal verschillende houdingen bedenken die met elkaar een spannende situatie laten zien.
Laat één leerling voor de klas een houding maken met een duidelijke expressie, zoals bij de vorige opdracht ‘Je bent een plaatje’. Dat kan een emotie zijn of een actie zoals spoorzoeken, vluchten, ergens in klimmen, ergens van schrikken, enz.
Laat een volgende leerling een andere houding maken die hierbij past. Hierna kan er een derde en eventueel vierde leerling bij komen en een andere, bijpassende houding maken. De leerling hebben nu met elkaar een tableau gemaakt.
Verzin hier met de leerlingen die toekijken, een kort verhaal bij in een paar zinnen. Of laat ze een ondertitel maken bij dit tableau.
Aan de slag in het speellokaal
Stopdans met tableaus Een actie-reactieopdracht, de leerlingen dansen door het hele speellokaal
Doorloop onderstaande stappen:
Beschrijf in één of twee zinnen een aantal ‘spannende’ situaties waar ongeveer vier personen in voorkomen. De situatie moet een actie in zich hebben en eventueel een emotie. Je kunt dit zelf doen, of het aan de leerlingen overlaten. Enkele voorbeelden:
Een ontsnapping over een heel smalle richel van een hoog gebouw.
Een inbraak in een zwaar, met laserstralen beveiligd gebouw. Het alarm gaat af wanneer je een laserstraal raakt.
Je verdwaalt in een kasteel waar het spookt.
Een tocht door een donker bos, wat is dat voor geluid?
Een achtervolging boven op een rijdende trein.
Met jouw in je lichaam ingebouwde super-gadget, wordt iedereen gered. Schrijf elke situatie apart op een kaartje en leg de kaartjes verspreid door het speellokaal op de grond. Tape ze eventueel vast.
Zet de muziek aan, de leerlingen lopen of dansen dan op muziek tussen de verschillende kaartjes door. Wanneer de muziek stopt, gaan ze naar een kaartje toe en vormen daar groepjes van vier of vijf leerlingen. Met elkaar maken ze een tableau dat past bij de omschrijving op het kaartje. Zet na ongeveer 20 tellen de muziek weer aan, de leerlingen gaan weer rondlopen. De leerlingen lopen of dansen op de muziek en herhalen de opdracht bij een ander kaartje. Je kunt hierbij werken met vaste groepjes of de leerlingen bij elke stop in de muziek zelf groepjes laten vormen bij de kaartjes.
Deze opdracht wordt in groepjes van vier à vijf leerlingen uitgevoerd in enkele stappen.
Maak een rolverdeling tussen:
A: Eén of twee schrijvers van het verhaal B: De zogenaamde 'illustratoren': zij beelden het verhaal uit in tableaus, alsof ze er een kort stripverhaal van maken
De leerlingen A (de schrijvers) maken een kort, spannend verhaal met een duidelijk begin, midden en eind. Met de nadruk op actie en emoties die omgezet kunnen worden in duidelijke houdingen. Zij kunnen hiervoor eventueel hun favoriete spannende verhaal gebruiken en hier een vervolg op schrijven.
De leerlingen uit groep B (de 'illustratoren') gaan het verhaal vervolgens verbeelden in vier of vijf tableaus, zoals plaatjes in een stripverhaal. Laat de leerlingen die ‘schrijver’ zijn, goed kijken naar de resultaten en aanwijzingen geven:
Maken de tableaus het verhaal goed duidelijk?
Kunnen de 'illustratoren' hun houding nog duidelijker maken, kunnen ze nog wat ‘overdrijven’?
Staan de leerlingen in elk tableau goed stil?
Wanneer de tableaus af zijn, gaan de groepjes de overgangen van het ene tableau naar het andere tableau maken door van plaatje naar plaatje te dansen. Ze gebruiken onderstaande danskaartjes. Bij elke overgang van het ene naar het andere tableau kan een ander danskaartje gebruikt worden.
8 en 12: Sluip je zacht als een inbreker of beweeg je sterk als een bodybuilder?
15 en 16: Ga je langzaam of snel naar het volgende tableau, of met een bepaald aantal tellen (zoals bij de opdracht ‘Klik dance’)?
19 en 20: Beweeg je allemaal tegelijk of om de beurt naar de volgende illustratie?
Maak een keuze uit één van onderstaande presentatievormen.
Dans van plaatje naar plaatje De groepjes tonen de resultaten van stap 2 uit het onderdeel ‘Uitvoeren’ aan de andere leerlingen van de klas.
Theatraal stripverhaal Gebruik een groot doek waar een groepje achter kan staan zonder zichtbaar te zijn.
Twee leerlingen staan aan de uiteinden van het doek en houden deze omhoog zodat het groepje dat presenteert niet te zien is.
Het groepje maakt het eerste tableau (= het eerste plaatje van het stripverhaal), de twee ‘helpers’ laten het doek zakken, de leerlingen blijven doodstil staan in hun houding.
De helpers doen na een paar tellen het doek weer omhoog, het groepje wisselt snel naar het tweede tableau.
De helpers laten het doek weer naar beneden zakken.
Herhaal dit net zo vaak tot het hele ‘stripverhaal’ is gepresenteerd.
Foto- stripverhaal Maak een ‘echt’ stripverhaal door van de tableaus foto´s te maken, deze achter elkaar te zetten en uit te printen. Laat de groepjes de strips afmaken door tekstballonnen op de foto’s te plakken en de foto’s aan te vullen met tekst.
Reflectie subdoelen
Wat zag je waardoor je het verhaal kon volgen?
Reflectie proces
Welk tableau zou je willen toevoegen om je verhaal een andere wending te geven?
6. Opdracht: Pop-up
De leerlingen gaan tableaus, zoals gemaakt in de vorige opdracht, als in een pop-upboek tevoorschijn laten komen: ze bewegen van een platte lage houding en vouwen, strekken en draaien hun lichaamsdelen tot ze in een (driedimensionale) houding staan.
Deze pop-upafbeeldingen komen tot leven door te dansen met bewegingen die passen bij de scène en de sfeer van het verhaal.
Uiteindelijk wordt er een ‘pop-updansverhaal’ gemaakt: in groepjes maken de leerlingen tableaus als ware het de illustraties bij een verhaal. Deze tableaus komen één voor één als een pop-up uit het boek tevoorschijn, en dansen een stukje van het verhaal als een levende illustratie.
Subdoel kennis
De leerling legt uit hoe je op verschillende manieren van een platte houding naar een ruimtelijke houding kan bewegen.
Subdoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan een levend pop-upboek door de illustraties tot leven te laten komen door te dansen.
Benodigdheden
optioneel: pop-upboek
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. Aan het eind van deze opdracht staan evaluatievragen die betrekking hebben op het hele project.
Voer onderstaande opdrachten uit of maak een keuze:
Pop-up boeken Bekijk en bespreek met elkaar enkele pop-up boeken:
Hoe kan een afbeelding van plat naar ruimtelijk veranderen?
In welke richtingen komt een pop-up uit een boek, alleen omhoog of kan het ook andere kanten op gaan?
Wat valt je nog meer op aan de pop-ups die we bekeken hebben?
Een levende pop-up
Laat de leerlingen in groepjes een spannend tableau kiezen uit de vorige deelopdracht, of een nieuw tableau bedenken. Ze oefenen dit tableau nogmaals zodat duidelijk is wat ieders houding en expressie is en hoe ze staan ten opzichte van elkaar.
Nu gaan ze dit tableau als een pop-up laten zien. Ze beginnen allemaal in een kleine platte houding: liggend of ineengedoken op de grond. Van daaruit komen ze omhoog en bewegen met elkaar naar het uiteindelijke tableau. Daar aangekomen houden ze het tableau enkele seconden vast. Daarna bewegen ze in omgekeerde richting terug naar hun (platte) uitgangspositie.
Bespreek aan de hand van onderstaande vragen:
Welke beweging maak je om tot je uiteindelijke houding te komen? Vouw je als het ware open, of maak je een draaiende, uitschuivende of andere beweging?
Bewegen jullie langzaam, in slow motion (alsof het boek langzaam opengaat)?
Bewegen jullie snel, spring je als het ware tevoorschijn?
Bewegen jullie in stukjes waarbij je langzaam ‘uitvouwt’: stukje voor stukje word je groter tot je in je uiteindelijke houding staat?
Bewegen jullie allemaal tegelijk of één voor één?
Aan de slag in het speellokaal
Spannend dansen Deze opdracht is een vooroefening voor de hierna volgende opdracht ‘De pop-up danst het boek uit’.
Een bewegen–stopopdracht, de leerlingen dansen door het hele speellokaal.
Bespreek met de leerlingen welke manieren van bewegen ze vinden passen bij alle verschillende ‘spannende’ houdingen die er inmiddels zijn gemaakt. Probeer zoveel mogelijk heel verschillende manieren van voortbewegen met elkaar te bedenken, bijvoorbeeld sluipen, kruipen, springen, rollen, schuiven, draaien, tijgeren, trippelen.
Laat de leerlingen daarna verspreid in het lokaal klaar gaan staan. Noem één van de manieren van voortbewegen en zet de muziek aan. Alle leerlingen gaan nu op deze manier verplaatsen. Laat ze hierbij variëren, denk aan:
langzaam en snel bewegen.
hoog en laag bewegen.
vooruit, zijwaarts en achteruit bewegen.
krachtig en zacht bewegen.
Doe dit met een aantal manieren van voortbewegen die met elkaar bedacht zijn. Zet telkens de muziek even stil om de volgende voortbeweging te benoemen.
De pop-up danst het boek uit De leerlingen gaan in deze opdracht de tableaus en ‘spannend dansen’ met elkaar combineren.
Kies hiervoor een (deel van een) verhaal waar met de hele klas mee gewerkt wordt.
De leerlingen maken in groepjes elk een tableau bij een situatie of gebeurtenis uit dit verhaal. Alsof dat de illustraties zijn in het boek.
Doorloop de volgende stappen:
De leerlingen kiezen in groepjes een moment van het verhaal uit waar ze een tableau bij willen maken. Ze verzinnen dit tableau met elkaar en spreken goed af wat ze gaan doen.
Daarna maken ze het tableau alsof het een pop-up is, zoals ze al gedaan hebben in de opdracht bij onderdeel 'Onderzoeken'. Ze beginnen plat en laag bij de grond en bewegen naar een driedimensionale vorm.
Vervolgens bedenken ze samen hoe ze ‘tot leven komen’, spreken dat goed af en gaan door het lokaal dansen en bewegen. Ze gebruiken hiervoor de ideeën die ze hebben opgedaan in de vorige opdracht ‘Spannend dansen’. Ze dansen door de ruimte en eindigen weer op de plek waar ze begonnen zijn in hun tableau.
Ten slotte bewegen ze weer naar hun uitgangspositie plat of laag bij de grond, alsof deze bladzijde gesloten wordt en de pop-up verdwijnt.
Alle groepjes voeren na elkaar hun pop-updans uit.
Een verhaal met gedanste illustraties Voor de presentatie worden de dansstukjes gebruikt uit de vorige opdracht ‘De pop-up danst het boek uit’.
De presentatievorm is als het voorlezen van een verhaal dat telkens wordt afgewisseld met het kijken naar een illustratie. Hier worden de illustraties echter gedanst. Dit gaat als volgt:
Alle groepjes die samen een pop-up hebben gemaakt in de vorige opdracht, gaan op een lege plek in de ruimte klaarstaan in een kleine, lage houding.
Een verteller leest het verhaal voor. Telkens wanneer deze aankomt bij een fragment waar een groepje een pop-updans bij heeft gemaakt, stopt de verteller en voert dit groepje hun korte pop-updans uit op muziek.
Wanneer ze hiermee klaar zijn, gaan ze weer terug naar hun beginpositie.
De verteller leest weer verder totdat die bij het volgende moment aankomt waar een pop-updans bij hoort.
Enkele tips:
Geef één of enkele leerlingen de rol van ‘verteller’ of lees zelf het verhaal voor.
Spreek goed af wie op welk moment van het verhaal de ‘pop-updans’ laat zien, zodat tekst en dans elkaar op een goede manier afwisselen.
Zorg voor een plek waar iedereen voldoende ruimte heeft om de dans uit te voeren.
Laat de leerlingen die met elkaar één pop-up vormen per groepje een beginpositie aannemen. De groepjes staan verspreid over de ruimte, niet te dicht op elkaar.
Oefen enkele keren zodat alles goed verloopt. Vooral de overgangen van verteller naar muziek en dans.
Muziek: Muziekfragmenten die benoemd zijn bij voorgaande opdrachten.
Reflectie subdoelen
Waar zag je een mooie overgang van plat (illustratie) naar levend?
Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Wat doe je liever: stilstaande houdingen maken, of dansen/bewegen?
Welk onderdeel van dit project zou je nog een keer willen doen?
Vind je verhalen en dans bij elkaar passen?
Ken jij dansen waarin een verhaal verbeeld wordt?
Wat zou je iemand uit een andere klas over dit project vertellen?
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Op welke manier kijk je nu naar een pop-upboek?
Eindreflectie: zelfregulatie vooruitkijkend
Bij welke illustratie uit een boek dat je gelezen hebt, zou je een dansverhaal willen maken?