Overal op aarde wordt gedanst en elke cultuur kent een rijkheid aan eigen dansvormen. De leerlingen bekijken filmpjes met dansvormen van Brazilië tot China en van Nederland tot Senegal. Ze leren danselementen te combineren en te variëren door de snelheid en volgorde te veranderen. De leerlingen werken aan een dansfeest voor Den Haag waar alle inwoners zich thuis bij voelen. Tot slot maken ze, geïnspireerd door de verschillende dansvormen die ze gezien hebben, een eigen dansvorm en presenteren ze een dansfeestje voor de stad.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags (COH). Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf en hun omgeving, en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de ICC’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het digibord voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal naar eigen wens aan te passen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over zijn/haar/diens vak vertellen, aansluitend dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders/verzorgers kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Projectspecifieke informatie
Over dit project De leerlingen ontdekken de diversiteit en culturele rijkheid van dans. Ze gaan aan de slag met dansbewegingen van over de hele wereld. Herkennen ze de bewegingen? En passen deze dansbewegingen bij een cultureel rijke stad als Den Haag? In dit project streven we door middel van dans naar culturele uitwisseling: hierbij waarderen mensen elkaars cultuur openlijk, op basis van wederzijds begrip, gelijkheid en respect. Daarnaast oefenen de leerlingen in dit project met verschillende dansopstellingen en leren ze over de dansbegrippen tijd, kracht en ruimte.
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd voor het hele project. Dit zijn doelen op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen geëvalueerd met behulp van de succescriteria op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Taalonderwijs Wil je woorden uit dit project koppelen aan taalonderwijs? Raadpleeg dan de begrippenlijst.
Algemene benodigdheden Maak gedurende het hele project gebruik van de volgende ruimtes en materialen:
klaslokaal met digibord
speellokaal of gymzaal met mogelijkheid muziek af te spelen met goed geluidsniveau
Let op: De opdrachten in dit project worden deels uitgevoerd in het klaslokaal en deels in het speellokaal. Het bekijken en bespreken van de filmfragmenten gebeurt in het klaslokaal. Voor de actieve dansopdrachten is een speellokaal of gymzaal nodig. Hier dien je muziek te kunnen afspelen met een goed geluidsniveau. Als jouw school geen geluidsapparatuur in de gymzaal heeft, kun je via CultuurSchakel gebruikmaken van een draagbare bluetooth-speaker waarmee je muziek kunt afspelen vanaf een laptop of mobiele telefoon. Wil je hiervan gebruikmaken, neem dan contact op met je cultuurcoach van CultuurSchakel.
2. Introductie
Hoofddoel kennis
De leerling benoemt karakteristieken in houdingen, bewegingen en muziek in dansen uit verschillende landen en culturen.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling kan variaties in volgorde, herhaling en opstelling aanbrengen in bestaande dansen.
Aan de slag in de klas
Voer (een van) de onderstaande opdrachten uit met de klas om het project te introduceren:
Hoeveel verschillende nationaliteiten zijn er in Den Haag, denk je? (meer dan 200)
Muziek en dans Vraag aan de leerlingen of ze een instrument bespelen, een lied of dans kennen uit hun eigen of een andere cultuur. Of nodig ouders en verzorgers uit die een instrument bespelen, een dans of lied kennen of kleding hebben uit de eigen tradities.
Tip: Het is belangrijk om bij het leren over traditionele dansstijlen ook iets te vertellen over de culturele context en geschiedenis.
3. Oriëntatie
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste oriëntatie-onderdelen: het filosofisch gesprek en de oriëntatieopdracht.
Het filosofisch gesprek In de oriëntatiefase van het gesprek van de les voer je naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Dit is belangrijk voor het creatieve proces. Je kunt het filosofisch gesprek natuurlijk ook tijdens de andere lesonderdelen inzetten. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen:
Waar zou je liever wonen: in een stad waar alle mensen erg op elkaar lijken, of in een stad waar de mensen heel verschillend zijn?
Dansen en zingen mensen het liefste zoals dat bij hun eigen culturele achtergrond of tradities hoort, denk je?
Dansen mensen in alle landen ongeveer hetzelfde denk je, of dansen ze juist overal anders?
Denk je dat er overal in de wereld mensen zijn die van dansen houden?
Voer onderstaande opdracht met de klas:
Filmfragment bekijken
Bekijk en bespreek het filmfragment op het YouTube-kanaal 'Where the Hell is Matt?' van Matt Harding.
Bespreek na aan de hand van de vraag: Wat heeft Matt gedaan? Waarom denk je dat hij dit gedaan heeft? wat vind je ervan?
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij de komende les of tijd onderzoeken? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatieopdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project:
De leerlingen geven vorm aan een eigen dans, naar aanleiding van dansen die ze tot nu toe hebben gezien.
4. Opdracht: Bollywood
In de eerste opdracht van dit project maken de leerlingen kennis met de danser Raoel Mahboeb en Bollywood-dans. Dit doen ze door dansfragmenten te bekijken en zelf een Bollywood-dans aan te leren van een tutorial. Hierna maken ze eigen variaties op deze dans door vormgevingselementen toe te passen. Hun eigen versies laten ze aan elkaar zien óf ze maken er zelf een tutorial over.
Subdoel kennis
De leerling legt uit wat een Bollywood-dans is.
Subdoel vaardigheid
De leerling kan variaties op een bestaande dans aanbrengen door veranderingen in volgorde, herhaling en opstelling aan te brengen.
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren.
Doorloop de volgende stappen:
Bekijk (een deel van) de Bolllywood-dans in de scène uit de film Bajrangi Bhaijaan.
Bespreek met de leerlingen wat Bollywood is. Het woord Bollywood is een samensmelting van Hollywood en Bombay (Mumbai), de grootste stad van India. In de Bollywood-filmstudio's worden jaarlijks meer dan duizend films geproduceerd. De Bollywood-films gaan meestal over de liefde en er wordt vaak uitbundig en vrolijk in gedanst en gezongen. Kleurrijke, dynamische en theatrale muzikale dansnummers vormen de kern van deze films en brengen de verhalen tot leven. Bollywooddans is een mix van klassieke volksdans uit India (zoals kathak of bharata natyam) gecombineerd met stijlen van over de hele wereld.
Bekijk de tutorial Bollywood met danser Raoel Mahboeb.
Oefen met de klas de dans van Raoel Mahboeb. Dit kan in één les, maar kan ook verdeeld worden over meerdere korte momenten gedurende de week.
Voer met de klas onderstaande opdrachten uit of maak een keuze:
Knippen, plakken & kopiëren
De leerlingen gaan de dansbewegingen van de aangeleerde Bollywood-dans in kleine groepjes (twee- of drietallen) bewerken. Dit doen ze met de begrippen ‘knippen, plakken en kopiëren’. Dit houdt in dat ze dansbewegingen:
kunnen herhalen: ze doen een beweging dan bijvoorbeeld vier keer in plaats van twee keer;
weg kunnen laten: ze doen een beweging helemaal niet of minder;
in andere volgorde kunnen uitvoeren: ze zetten een beweging op een andere plek in.
Laat de leerlingen hiermee experimenteren. Uiteindelijk heeft elk groepje een eigen bewerkte versie van de dans van Raoel gemaakt.
Dansopstellingen
In deze opdracht veranderen de leerlingen de aangeleerde Bollywood-dans door te variëren met opstellingen: welke positie ze innemen ten opzichte van elkaar. Dit doen ze in twee-, drie- of viertallen. De groepjes bedenken hoe ze bij elk stukje van de dans ten opzichte van elkaar gaan staan: naast elkaar, achter elkaar, tegenover elkaar, dichtbij elkaar, ver uit elkaar, etc. Groepjes van vier kunnen ook werken met opstellingen als een kring, een rij, een vierkant of ruit. Ze moeten wel bedenken hoe ze van de ene opstelling naar de andere komen, misschien zijn er enkele tussenpassen nodig om van de ene plek naar de andere plek te komen.
Voer met de klas onderstaande opdrachten uit of maak een keuze:
Variatiepresentatie Laat de leerlingen in de groepjes van de vorige opdracht verspreid door het lokaal op de grond zitten.
Spreek een volgorde af waarin de leerlingen hun variatie op de oorspronkelijke dans presenteren.
Laat het eerste groepje klaar gaan staan en zet de muziek aan.
Hierna gaat het groepje meteen weer zitten en staat het volgende groepje op om hun danscombinatie te laten zien.
Mijn eigen tutorial De leerlingen bedenken een opzet voor een tutorial waarbij ze hun danscombinatie, gemaakt in de vorige opdracht, uitleggen aan anderen. Bespreek aan de hand van de tutorial van Raoel:
Hoe is opbouw in de tutorial, wat doet hij om de dans aan te leren aan anderen?
Hoe doet hij het voor?
Wanneer gebruikt hij wel of geen muziek?
Hoe vaak herhaalt hij? En wat herhaalt hij?
Welke ondersteunende teksten gebruikt hij?
Laat de leerlingen zelf een eenvoudige tutorial maken en opnemen op video.
Reflectie subdoelen
Wat vind je van de veranderingen die in de bestaande dans zijn aangebracht?
Reflectie proces
Wat vond je leuker om te dansen: de bestaande dans of jullie eigen versie?
5. Opdracht: Dansfeest voor Den Haag
In deze opdracht maken de leerlingen kennis met dansbewegingen van over heel de wereld. Geïnspireerd door alle voorbeelden maken de leerlingen in groepjes een eigen dans. Dit presenteren ze op hun eigen dansfeest voor Den Haag!
Subdoel kennis
De leerling benoemt karakteristieke danshoudingen van enkele dansen uit verschillende landen.
Subdoel vaardigheid
De leerling voert een eigen danscombinatie uit, geïnspireerd op dansen van over de hele wereld.
Benodigdheden
eventueel extra materialen bij het organiseren van het dansfeest in de presentatiefase
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren.
Doorloop in deze opdracht de volgende stappen:
Inleiding vanuit een verhaal Je kunt deze opdracht starten met een verhaal waarbij je de leerlingen een probleem voorlegt. De burgemeester van Den Haag heeft een vraag! De mensen die in Den Haag wonen, hebben veel verschillende culturele achtergronden. De burgemeester wil graag een dansfeest organiseren waarbij iedere Haagse inwoner zich welkom voelt. Alleen... de burgemeester heeft geen verstand van dans. Kunnen jullie hierbij helpen? Hoe kunnen we dit aanpakken?
Bekijk het filmpje Duh Haagse kakkeâhr(De Haagse Kakker) waarin een stadsdans te zien is, gemaakt door de Haagse choreograaf Tom Stuart in het kader van het Holland Dance Festival in 2013.
Bespreek het filmpje na aan de hand van de vraag:
Wat is er Haags aan deze dans? En waarom?
Dansafbeeldingen nadoen Een bewegen-stop-opdracht, de leerlingen dansen door het hele speellokaal. Print de afbeeldingen uit de bijlage it. Dit zijn dansbewegingen van over de hele wereld! Verspreid deze afbeeldingen op de grond door het speellokaal. Leg de opdracht uit en laat het eventueel meteen door één leerling voordoen:
Op de muziek lopen de leerlingen tussen alle afbeeldingen door.
Zodra de muziek stopt, gaan ze naar een afbeelding toe en doen de danshouding van deze afbeelding na. Ze blijven zo stil mogelijk in deze houding staan.
Start de muziek, dan gaan de leerlingen weer rondlopen, etc.
N.B. Er kunnen meerdere leerlingen bij dezelfde afbeelding staan. Start de muziek en laat deze telkens ongeveer 30 sec. spelen voordat je deze stopt voor het maken van de houdingen.
Tip: Laat de leerlingen met een open houding kennismaken met verschillende culturen via de dansstijlen. Zorg dat er respectvol wordt omgegaan met de dansbewegingen van over de hele wereld.
Dans maken gebaseerd op de dansen uit de voorgaande opdrachten. Een compositie-opdracht, de leerlingen maken in groepjes een korte dans.
Doorloop onderstaande stappen:
Laat de leerlingen in groepjes van drie of vier een dansbeweging uit de vorige opdracht kiezen.
Bespreek met de leerlingen de afbeeldingen aan de hand van de danselementen tijd, kracht en ruimte:
Wordt er vooral met de armen of met de benen bewogen? Of allebei evenveel? (lichaam)
Passen er vooral grote of vooral kleine bewegingen bij? (ruimte)
Worden er krachtige dansbewegingen gemaakt of juist lichte? (kracht)
Lage of juist hoge bewegingen? (ruimte)
Wordt er snel bewogen, langzaam, ritmisch, vloeiend? (tijd)
De leerlingen bedenken daarna zelf enkele dansbewegingen. Ze kunnen de ideeën uit de vorige opdrachten hierbij gebruiken.
Ze maken uiteindelijk een korte dans, gebaseerd op de dansen uit dit project. De dans moet herhaalbaar zijn; als de laatste dansbeweging gedanst is, beginnen ze weer opnieuw.