Er zijn veel verhalen en sprookjes over ridders die tot de verbeelding spreken. Het spannende is... ridders hebben ook echt bestaan! De Haagse graaf Floris was er bijvoorbeeld een. De leerlingen ontdekken de sporen die ridders in de stad Den Haag achterlieten, zoals de Ridderzaal en het Tournooiveld. Ze worden zelf een ridder, bedenken hun eigen ridderavontuur, maken hun eigen ridderhelm, spelen een riddertoernooi na en toveren hun klaslokaal om tot 'ridderzaal'. en ze maken kennis met de moderne ridder Izeline.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags (COH). Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf en hun omgeving, en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de ICC’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het digibord voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal naar eigen wens aan te passen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over zijn/haar/diens vak vertellen, aansluitend dat past bij dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders/verzorgers kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Projectspecifieke informatie
Over dit project De leerlingen stappen in de wereld van ridders, aan de hand van ridders (v/m/x) die echt bestaan hebben. Ze maken kennis met de Haagse ridder Floris de Vijfde. Ze leren dat je ook nu nog geridderd kunt worden, bespreken wat je nodig hebt om ridder te worden, en bedenken wat ze zelf zouden doen als ze ridder zouden zijn. Ook komen verschillende Haagse plekken aan bod die met ridders te maken hebben: de Ridderzaal en het Tournooiveld. De leerlingen maken een ridderhelm, bedenken een eigen wapen (blazoen), houden een riddertoernooi en/of vlagenparade op het schoolplein, en versieren de klas met vlaggen met hun eigen wapen (blazoen).
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd die specifiek zijn voor het hele project. Dit zijn doelen op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen geëvalueerd met behulp van de succescriteria op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Taalonderwijs Wil je woorden uit dit project koppelen aan taalonderwijs? Raadpleeg dan de begrippenlijst.
Algemene benodigdheden
Bij elke opdracht staat een opsomming van benodigdheden weergegeven.
2. Introductie
Hoofddoel kennis
De leerling legt uit wat een ridder is, vroeger en nu.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling bedenkt en geeft vorm aan wat er nodig is om ridder te kunnen zijn.
Benodigdheden
digibord
Aan de slag in de klas
Het project kan als volgt geïntroduceerd worden:
Bespreek in een kringgesprek met de leerlingen dat dit project over ridders gaat. Wat weten ze te vertellen over ridders? Welke ridders kennen ze? Bestaan ridders alleen in sprookjes?
Beluister ook het kinderliedje Bon Diagezongen door Izaline uit het gelijknamige liedjesboek Bon Dia Goedemorgen. Kunnen alle ridders goed zingen denk je?
Tip: Lees een van de onderstaande ridderverhalen voor:
In de oriëntatiefase van de les voer je naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Dit is belangrijk voor het creatieve proces. Je kunt het filosofisch gesprek natuurlijk ook tijdens de andere lesonderdelen inzetten. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen:
Waar is een ridder goed in denk je?
Wat zou jij doen als je een ridder was?
Waarom waren ridders vroeger vaak jongens, denk je? Wat vind je daarvan?
Hoe zou je een vrouwelijke ridder noemen?
Voer onderstaande opdrachten uit of maak een keuze.
Ridders lang geleden
Vertel dat ridders lang geleden echt hebben bestaan: Om een ridder te kunnen worden moest je moedig zijn en durven vechten, om jezelf en je land te kunnen verdedigen. Maar je moest ook nette manieren hebben. Vroeger was een ridder vaak een jongen of man van adel, met rijke ouders. Ridder worden kostte namelijk veel geld. Voor je ridderkleding en voor je opleiding. Als je 7 jaar oud was, ging je als page naar een kasteel om daar te wonen en alles te leren. Daar leerde je goede manieren en bediende je je baas of heer. Je leerde ook over geschiedenis, aardrijkskunde en godsdienst. En een beetje lezen en schrijven. Je moest ook huishoudelijke taken uitvoeren, loopjongen zijn en schoonmaken. Als je 14 jaar oud was, werd je schildknaap. Als je schildknaap was, moest je een ridder dienen en die overal mee helpen. Zo moest je de ridder helpen om zijn harnas aan te trekken en moest je de wapens schoonmaken. Dit was allemaal nodig om later zelf ridder te kunnen worden.
Bedenk samen met de leerlingen wat goede manieren zijn en welke ze kunnen bedenken. Bijvoorbeeld: niet praten met volle mond, met twee woorden spreken, niet brutaal zijn, maar ook buigen voor je baas, heer.
Tip: Wil je in de les meer aandacht besteden aan goede manieren? Lees en bespreek met elkaar bijvoorbeeld het prentenboek Muis Maartjes school voor goede manieren.
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij onderzoeken de komende les of tijd? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project:
De leerling verbeeldt een ridder (v/m/x) in een tekening en geeft vorm aan een eigen hoofddeksel en wapenvlag.
4. Opdracht: Een echte ridder
Ridders lijken misschien alleen maar figuren uit verhalen, maar ze bestonden echt, ook in Den Haag. De leerlingen maken kennis met een echte Haagse ridder: Floris de Vijfde. Ze luisteren naar zijn verhaal, bekijken oude afbeeldingen van ridders, en bedenken vervolgens hoe ridders eruitzien.
Subdoel kennis
De leerling legt uit hoe ridders vroeger leefden.
Subdoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan het uiterlijk van een ridder en bedenkt daar een verhaal bij.
Benodigdheden
digibord
tekenpapier, potloden, stiften (zorg voor voldoende verschillende kleuren en tinten die als huidskleur kunnen dienen)
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren.
Vertel: Wist je dat Den Haag een stad is van échte ridders? Luister maar eens… Lees het verhaal voor uit de bijlage over ridder graaf Floris. Laat daarbij eventueel de afbeeldingen zien.
Ridders hebben heel lang geleden dus echt bestaan. Op oude kunstwerken kun je zien hoe ridders eruitzagen, of hoe mensen later dachten dat ze eruit hadden gezien. Laat daar een paar voorbeelden van zien, bijvoorbeeld:
Het tapijt van Bayeux (een soort stripverhaal op een tapijt van 70 (!) meter lang, over de slag bij Hastings, Engeland, in 1066. Het tapijt werd waarschijnlijk gemaakt in het jaar 1068!)
NB: Het gaat bij deze afbeeldingen niet om titels, jaartallen of historische feiten, maar om het samen ernaar kijken en ontdekken.
Kunnen de leerlingen de ridders ontdekken? Hoe herken je ze? Wat doen ze?
Ridderlijk Geef de leerlingen de opdracht om een tekening te maken van een ridder. Ze mogen ook zichzelf als ridder tekenen. Als moderne ridder zoals Izaline, of als een ouderwetse ridder en wat ze verder zelf bedenken. Hoe denken ze dat ridders eruitzagen? Of wat ze zouden zelf mooi vinden? Laat ze ook nadenken over waar de ridder goed in is en waar de ridder van houdt. Zodat ze dat kunnen verwerken in hun tekening.
En toen… Leerlingen verzinnen een kort verhaaltje bij hun tekening. Help de leerlingen op weg. Bijvoorbeeld zo: Er was eens een echte ridder. Die ridder heette... en was erg goed in... Dat kun je zien aan... de ridder hield van de zon, en dus waren de kleuren van diens pak geel en blauw. De ridder was van plan een heldendaad te doen en ging dus...
Richt een tentoonstelling in met de tekeningen van de leerlingen. Nodig ouders/verzorgers uit om te komen kijken. Laat de leerlingen die dat willen hun verhalen erbij vertellen.
Reflectie subdoelen
Waarom heb je gekozen voor deze kleding bij jouw ridder?
Reflectie proces
Welke verschillen zie je bij de getekende ridders?
5. Opdracht: Tournooiveld
In Den Haag zijn er nog verschillende plekken die stammen uit de riddertijd, of die iets met de ridders van toen te maken hebben. Leerlingen ontdekken waarom het Tournooiveld in het centrum van de stad zo heet. Vervolgens maken ze hun eigen ridderhelm en spelen een riddertoernooi op het schoolplein.
Subdoel kennis
De leerling legt uit wat een riddertoernooi was.
Subdoel vaardigheid
De leerling maakt een helm in eigen kleuren voor een riddertoernooi.
Benodigdheden
digibord
materialen om ridderhelm te maken: karton, zilver/metallic papier, splitpennen, crêpepapier, schaar
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren.
Toernooi
Bekijk de afbeelding van twee ridders op een toernooi. Als de ridders niet op reis waren, belangrijke taken moesten uitvoeren of moesten vechten, deden ze vaak mee aan toernooien. Een toernooi is een wedstrijd. In het begin werden toernooien alleen gehouden om ridders te laten oefenen met vechten. Later werd er een hele show van gemaakt. Er waren verschillende soorten toernooien. Het bekendste soort is het steekspel. In zo'n steekspel reden ridders te paard op elkaar af met een lans - een lang puntig wapen. De ridder die de ander uit het zadel kreeg, haalde het hoogste aantal punten.
Tournooiveld
Vertel aan de leerlingen dat midden in Den Haag, vlakbij de Hofvijver, een soort plein ligt met grote bomen. Het heet het Toernooiveld. Nu staan er grote huizen en is er soms een markt, maar vroeger werden er echte toernooien gehouden voor de schutters van de stad, een soort politie van toen. En heel misschien is er, in de tijd van de ridders, ook weleens een riddertoernooi is geweest. De opa van ridder Floris organiseerde bijvoorbeeld een keer een toernooi met wel zestig ridders in de stad. Misschien was dat wel op die plek? Dat toernooi duurde wel twee dagen. De ridders deden allerlei vechtwedstrijdjes om te zien wie de beste en sterkste ridder was. In onze tijd word zo'n toernooi wel eens nagespeeld, zoals deze, op het Binnenhof. Bekijk eventueel ook een fragment (20:40 tot 28:00) ui de registratie van het Haags Historisch Festijn uit 2019.
Ik word een ridder
Ook al had een ridder een grote helm op en zag je zijn gezicht niet, toch kon je hem op zo'n toernooi wel herkennen aan zijn kleren. Bekijk nogmaals een aantal afbeeldingen: de kleding van Floris V, of deze afbeelding.
Ridders droegen tijdens toernooien een tuniek; een lang hemd met bepaalde kleuren. Daaraan kon iedereen zien voor wie je vocht. Je kunt het een beetje vergelijken met een voetbalshirt. De kleuren van Floris waren geel en rood. Daaraan kon iedereen hem herkennen.
De ridderhelm…
Stel, je doet mee aan een riddertoernooi. Dan heb je natuurlijk een goede ridderhelm nodig. Laat de leerlingen een eigen ridderhelm maken.
De toeschouwers moeten je natuurlijk wel herkennen. Floris was bijvoorbeeld herkenbaar aan de kleuren rood en geel. Welke kleuren kies jij? Waarom? Kun je aan je helm zien wat je belangrijk vindt of waar je goed in bent?
Hooggeëerd publiek Voor een toernooi begint, moeten de ridders natuurlijk aan het publiek voorgesteld worden! Laat de ridders met hun helm/hoofddeksel op, om de beurt een rondje door de kring lopen, en stel de ridder kort voor aan het 'publiek'. Bijvoorbeeld: 'Ridder Omar houdt van dansen, maar kan ook heel goed zwaardvechten. Met zijn blauw/groene helm is hij voor niemand bang!' Het publiek juicht de ridders natuurlijk heel hard toe.
Moge de beste ridder winnen! Organiseer een riddertoernooi op het schoolplein, combineer dat bijvoorbeeld met een gymles:
Welke ridder kan het beste aankondigen?
Welke ridder rent het snelst?
welke ridder kan het hoogste in het klimrek klimmen?
Welke ridder kan het langste zijn 'zwaard' in de lucht houden?
Welke ridder bouwt het hoogste kasteel van blokken of zand, of van iets anders?
Welke ridder kan het beste veters strikken?
Reflectie subdoelen
Waarom heb je deze kleuren voor je helm gekozen?
Reflectie proces
Wat zou je nog meer willen ontwerpen voor een toernooi?
6. Opdracht: Mijn koninklijke Lintjesfeest
Benodigdheden
digibord
takken of stokken om de vlag aan te bevestigen
A3-papier om de vlag op te maken
stiften, verf met kwasten, potloden
Subdoel kennis
De leerling legt uit hoe de Ridderzaal er vroeger uitzag, hoe die er nu uitziet, en waar de zaal voor gebruikt wordt.
Subdoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan een vlag met een eigen ridderwapen (blazoen) en deelt een lintje uit.
Aan de slag in de klas
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. Aan het eind van deze opdracht staan evaluatievragen die betrekking hebben op het hele project.
Waar is dat feestje?
Vertel: Ridder Floris de Vijfde liet bij zijn kasteel dus een grote feest- en ontvangstzaal (af)bouwen: de Ridderzaal op het Binnenhof. Misschien heb je het gebouw weleens in het echt gezien, of op tv met Prinsjesdag?
Het gebouw is dus al heel oud. Vergelijk samen met de leerlingen de Ridderzaal vroeger en nu, maak er een raadspelletje van. Benoem een aantal verschillen, maar ook overeenkomsten.
In onze tijd leest de koning soms een belangrijke toespraak voor, in de Ridderzaal. Bekijk de afbeelding. Wat valt de leerlingen op, wat vinden ze mooi? Is de zaal nog een beetje 'ridderlijk', past de naam er goed bij? Waarom wel of niet?
Deze oude schoolplaat geeft een beetje een idee hoe de zaal er in de tijd van de ridders moet hebben uitgezien. Neem de leerlingen mee door de afbeelding: Er is een groot feest aan de gang; een bruiloft van een hertog en hertogin. Deze zitten op een soort podium, aan een lange tafel met allemaal lekker eten. Achter hen staat een ridder, die houdt de wacht. In de rest van de zaal staan overal tafels met daaraan belangrijke gasten. Er komen mensen aangelopen met meer eten. Iedereen heeft warme kleren aan met duur bont. Dat vonden ze mooi, maar het was ook lekker warm; ze kregen zo'n grote zaal moeilijk warm gestookt in de winter en de lente.
Er zijn ook mensen die ervoor zorgen dat de hertog en hertogin, maar ook de gasten, zich niet hoeven te vervelen. Voor het podium staat een ‘sprookspreker’, iemand die een mooi gedicht of verhaal vertelt. Ook zien we een man met stelten zitten: hij doet als een soort clown of acrobaat kunstjes.
Wie herkent het wapen (blazoen) van Floris, geel met een rode leeuw? Het hangt boven de hertog en hertogin, als een vlag aan een stok.
Je krijgt een lintje
1. Vertel dat jullie ook een feestje gaan geven waarbij jullie koninklijke lintjes gaan uitdelen. Haal het verhaal uit de introductie nog een keer terug en leg nogmaals uit wat het betekent als je tegenwoordig geridderd wordt. Bekijk de afbeelding van de koninklijke onderscheidingen.
2. Laat de leerlingen bedenken of ze iemand een lintje willen geven zodat diegene een ridder wordt. Waarom willen ze die persoon een lintje geven?
Vlaggenfeest
Vertel: 'De koning vraagt ons of we de zaal weer een beetje 'ridderlijker' willen maken. Hij zou het heel mooi vinden als de zaal weer versierd zou worden. Vroeger hingen er heel veel vlaggen met ridderwapens (blazoenen), die zijn er nu niet meer.'
Vraag de leerlingen een eigen vlag te maken met een ridderwapen (blazoen) erop, voor in de Ridderzaal. Ze denken na over de kleuren en versieringen die ze gebruiken. Zetten ze er bijvoorbeeld een dier op? Welk dier vinden ze bij zichzelf passen?
Ze werken de vlag uit op een vel A3-papier. Zorg voor voldoende stokken of takken die als vlaggenstok kunnen dienen, en waar de vellen aan worden bevestigd.
Lintjesregen
Laat de leerlingen een ridderlijk lintje tekenen voor diegene die ze een lintje willen geven. Waar houdt diegene van en wat voor kleuren of versieringen passen daarbij?
Maak een keuze uit onderstaande mogelijkheden:
Lintjesfeest. Versier het klaslokaal en hang bijvoorbeeld de zelfgemaakte vlaggen op. Indien mogelijk zoals dat vroeger ook gebeurde: in rijen langs de wanden van het klaslokaal. Nodig iedereen uit die een lintje krijgt. Laat de leerlingen hun lintje aanreiken.
Organiseer een vlaggenparade. Alle ridders en prinses(sen) lopen met hun vlag een rondje door de klas, de school of over het schoolplein, eventueel ondersteund met muziek.
Reflectie subdoelen
Welke onderdelen heb je gebruikt om te laten zien dat het jouw wapen (blazoen) is?
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Wat zou je nog meer willen bedenken voor jouw ridder?