Karakterschets
De leerlingen schrijven een karakterschets van personages uit het boek en gebruiken daar zoveel mogelijk metaforen bij. Bijvoorbeeld: Nermin heeft veel energie, ze is een vrolijke stuiterbal. Laat ze hier een tekening bij maken.
Hoe word ik een ninja?
1
Lees met elkaar vanaf bladzijde 38 tot bladzijde 51, waarin Alif aan haar juf op de Koranschool vraagt wat je moet doen als je vermoedt dat iemand een ninja is.
2
Bespreek dat Alif dus het plan heeft om te onderzoeken wat khalti Mina uitspookt.
Stel de volgende vragen:
- Wat is het probleem?
- Waarom wil Alif weten wat er aan de hand is?
- Hoe probeert ze het probleem op te lossen?
- Waarom vraagt ze haar vrienden haar te helpen om ninja te worden?
3
Bespreek met de leerlingen wat ze denken dat je nodig hebt om zelf een ninja te worden. wat moet je daarvoor kunnen? Vorm groepjes en laat ieder groepje een lijst maken met ideeën.
4
Lees nu verder vanaf bladzijde 52 tot bladzijde 59. Dahir heeft ook een lijst gemaakt. Bespreek met elkaar de overeenkomsten en verschillen tussen het lijstje uit het boek en de lijstjes van de diverse groepjes. Welk lijstje vinden jullie het origineelst? Waarom? Welk lijstje heeft de meeste kans van slagen? Waarom?
5
Bekijk ten slotte met elkaar het filmpje How to become a Ninja in real life.
Ninja woordspel
1
Kies een aantal leerlingen uit die zogenaamd ninja worden. Ze krijgen een bordje met een woord erop. Houd de woorden geheim voor de andere leerlingen. Denk aan:
- bliksem
- boomtak
- geheim
- sporen
- adem
2
Bedenk een korte route door de school en laat de ninja's zich op de route verstoppen. Geef de andere leerlingen de opdracht om door de school te sluipen. er mag door niemand gesproken worden, ook niet door de ninja's. Als de leerlingen een ninja ontdekken laat die hun het woord zien. De leerlingen proberen alle woorden te onthouden. Bij hun terugkomst in de klas gebruiken ze de ninjawoorden meteen om er een gedicht of verhaaltje mee te schrijven. Ze gebruiken daarbij weer zoveel mogelijk beeldtaal, bijvoorbeeld: hete bliksem en ingehouden adem, enzovoort.
Het raadsel
1
Vorm groepjes van drie of vier leerlingen en laat ze met elkaar een oplossing bedenken voor het raadsel Mijn buurvrouw is een Ninja. Hoe loopt het verhaal af, volgens hen? De leerlingen gebruiken weer zoveel mogelijk metaforen in het verhaal. Alles mag fantasie zijn, maar wel vanuit personages uit het boek: Alif, Dahir en Nermin. De leerlingen houden rekening met de karaktereigenschappen van de personages. Het eind van het verhaal dat de groepjes gaan verzinnen, hoeft niet logisch te zijn. Alles mag. Als er maar gelet wordt op vier belangrijke zaken:
- Wie doet of zegt wat?
- Waarom doet/zegt hij, zij of hen dat?
- Wat gebeurt er daarna?
- Gebruik zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden. Bijvoorbeeld:
Alif trekt haar nieuwe rode jas aan, de kleur van haar lievelingsaardbeienijs.
2
Geef de groepjes de tijd om het nieuwe einde van het verhaal op te schrijven.
3
Bespreek de verhalen met elkaar. Welk eind is het meest overtuigend, overtuigend, of origineel? Waarom? Had dat einde ook door Najiba Abdellaoui de schrijfster van het boek, bedacht kunnen worden?
4
Lees ter afsluiting bladzijden 111 tot en met 119 voor, waarin de ontknoping van het verhaal en de oplossing van het probleem worden onthuld.