De leerlingen gaan op ontdekkingstocht naar kenmerkende muziek van over de hele wereld en kijken in hoeverre die ook aanwezig is in hun eigen stad en thuis. Daarnaast onderzoeken ze welke muziekstijlen en muziekinstanties er allemaal bij hun in de buurt te vinden zijn. Wat kun je daar leren? Wat zou je willen leren? Ook onderzoeken ze met behulp van een computerprogramma hoe de skyline van Den Haag, hun straat en het schoolgebouw klinken. Diverse bodypercussie-ritmes, eigen inbreng, eventueel gecombineerd met expertise uit de wijk, vormen de basis van een muzikale eindpresentatie. De leerlingen krijgen inzicht in de gelaagdheid van muziek.
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags (COH). Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf, hun omgeving en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de ICC’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het digibord voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal naar eigen wensen aan te passen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over zijn/haar/diens vak vertellen, aansluitend bij het project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders en/of verzorgers kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Projectspecifieke informatie
Over dit project In dit project gaan de leerlingen op ontdekkingstocht naar kenmerkende muziek van over de hele wereld en kijken in hoeverre dat ook aanwezig is in hun eigen stad Den Haag en thuis. Daarnaast gaan ze onderzoeken welke muziekstijlen en muziekinstellingen er allemaal bij hen in de buurt te vinden zijn: Wat kun je daar leren? Wat zou je willen leren? Is er een voorstelling die we met de klas zouden willen bezoeken? Ook onderzoeken de leerlingen hoe de skyline van Den Haag, hun straat en het schoolgebouw klinken. Hierbij gebruiken ze een computerprogramma. Ze onderzoeken wat er in hun eigen klas en wijk te vinden is aan expertise op het gebied van muziek en combineren dit alles in een eindpresentatie. Diverse bodypercussie-ritmes en eigen inbreng vormen de basis voor een muziekstuk met meerdere lagen. In dit project krijgen de leerlingen flink inzicht in de gelaagdheid van muziek!
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd die specifiek zijn voor het hele project. Dit zijn doelen op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen geëvalueerd met behulp van de succescriteria op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Taalonderwijs Wil je woorden uit dit project koppelen aan taalonderwijs? Raadpleeg dan de begrippenlijst.
Algemene benodigdheden Maak gedurende het hele project gebruik van:
klaslokaal of speellokaal
muziekinstallatie en/of digibord
digitaal foto- en filmtoestel (bijvoorbeeld smartphone)
(kleuren)printer
2. Introductie
Hoofddoel kennis
De leerling legt uit hoe je variatie en herhaling toepast in muziek.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan de eigen stad (en klas) door gebruik te maken van variatie en herhaling in muziek.
Open bijlage 1, PowerPoint Haagse bands en zet het digibord op 'freeze' zodat de leerlingen niet kunnen zien wat je aanklikt. Luister naar het begin van zes nummers van bekende bands die uit Den Haag komen. Bespreek de fragmenten aan de hand van de albumcovers van de bands (bijlage 1) aan de hand van de volgende vragen:
Welke muziek hoort bij welke albumcover?
Kun je aan de albumcover zien wanneer de muziek gemaakt is? Waar zie je dat aan?
Kun je horen in welke tijd de verschillende nummers gemaakt zijn? Kun je horen welke ouder zijn en welke nieuwer? Waaraan hoor je dat?
Di-rect is als band begonnen in 1999. De leadzanger was toen Tim Akkerman die vlak achter basisschool De Elout woonde, in Regentes-Valkenboskwartier. Sinds 2009 is Marcel Veenendaal de leadzanger van de band. Ze treden nog steeds op.
Shocking Blue was een rockband uit Den Haag die in de jaren zestig en zeventig succesvol was. Leadzangeres Mariska Veres is in 2006 overleden.
Golden Earringwerd opgericht in 1961. De band heeft grootschalig internationaal succes gehad. De drummer Cesar Zuiderwijk heeft veel betekend voor de stad Den Haag en ontving in 2007 de Cultuurprijs. Hij heeft Musicon opgericht, een podium en plek voor bands in Den Haag om te kunnen oefenen, lessen te kunnen volgen en ervaring op te kunnen doen met optreden. Hij is altijd werkzaam geweest als docent en probeerde veel kinderen en volwassenen te inspireren.
Kane is opgericht in 1998 in Den Haag. De groep werd ontdekt tijdens een optreden in café De Paap. De zanger Dinant Woesthoff was getrouwd met Guusje Nederhorst, de bedenker van Woezel en Pip. Het lied Dreamer heeft hij geschreven na haar overlijden.
Earth & Fire was actief in de jaren zeventig en tachtig. In 1970 brak de band door met een nummer geschreven door de gitarist van Golden Earring.
Anouk brak in 1997 door met de single Nobody’s Wife. Ze kwam onder andere in contact met Barry Hay, de zanger van Golden Earring. Die band heeft haar geholpen bekendheid te verwerven. Ze heeft meerdere keren in hun voorprogramma gestaan.
Doorloop de vaste oriëntatie-onderdelen: het filosofisch gesprek en het uitvoeren van de eerste opdracht.
Het filosofisch gesprek
In de oriëntatiefase van de les voer je naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Dit is belangrijk voor het creatieve proces. Je kunt het filosofisch gesprek natuurlijk ook tijdens de andere lesonderdelen inzetten. Volg daarbij onderstaande stappen:
Voer een gesprek over het inwoner zijn van Nederland en – in het bijzonder – van Den Haag. Wat betekent dat? Voelen de leerlingen zich op die manier betrokken bij hun stad?
Andere mogelijke vragen:
Noem eens een aantal kenmerken van Nederland die veel gebruikt worden in het toerisme.
Klopt het beeld dat daarmee geschetst wordt?
En hoe zit dat met Den Haag?
Is er iets bijzonders aan Den Haag?
Heeft Den Haag iets wat andere steden niet hebben?
Ben jij trots op je stad?
Waar ben je trots op?
Laat tussendoor, op het moment dat de laatste twee vragen aan bod komen of als het er toevallig over gaat, het nummer Oh, oh, Den Haag horen (zie benodigdheden). Het lied is geschreven door Harry Jekkers, die zelf enorm trots is op zijn stad. Stel vragen:
Kennen jullie het lied?
Herkennen jullie je in het lied?
Waar zijn jullie trots op?
Kennen jullie alle plekken die in het lied genoemd worden?Welke wel/niet?
Zing het lied samen met de klas. Maak zelf een keuze uit de twee tekstversies en gebruik eventueel de karaoke-versie.
Stel (een aantal van) onderstaande vragen:
Schaam je je weleens voor iets in jouw stad?
Voel je je thuis in Den Haag?
Waardoor voel jij je hier wel of niet thuis?
Wat moet een stad hebben zodat jij je er thuis voelt?
Ik hoor, ik hoor, wat jij niet hoort en het is…?
Ter oriëntatie op het thema gaan de leerlingen luisteren naar verschillende muziekstijlen van over de hele wereld. Daarvoor gebruiken ze bijlage 2. Werkblad Wereldkaart. Voer onderstaande opdrachten in stappen uit:
Vorm tweetallen of viertallen. Deel de werkbladen uit; één werkblad per groep.
Geef de volgende instructie bij het luisteren:
Schrijf jullie namen bovenaan het werkblad.
Leg de volgende kleurpotloden klaar: rood, blauw, groen, geel, oranje, roze, paars.
Jullie krijgen straks verschillende luistervoorbeelden te horen. Eerst luister je, daarna krijg je kort de tijd om te overleggen.
Vervolgens geef ik aan welke kleur je bij welk luistervoorbeeld gebruikt.
Kleur het land/werelddeel, waarvan jullie denken dat de muziek er het beste bij past, in met die bijbehorende kleur. Kleur binnen je groepje om de beurt een gebied in!
Waar komt deze muziek van origine vandaan?
Laat een voor een de verschillende luisterfragmenten horen:
Bespreek na wat er ingevuld is. Bij het nabespreken laat je telkens weer even een kort stukje van het liedje horen. Stel begeleidende vragen: Dit was het eerste fragment. Welk land of werelddeel vind je dat daarbij hoort? Waarom? Waar hoor je dat aan?. Het inkleuren hoeft niet heel precies, ongeveer is ook prima. Het kan zijn dat de leerlingen een gedeelte van een werelddeel inkleuren of het hele werelddeel. Het is al knap als ze aardig in de buurt zitten. Dat hangt ook af van hun muziekkennis. Misschien is deze muziek compleet nieuw hen.
Toelichting:
Fragment 1 (bijlage 5) – Rood Sambo di Brasil, traditionele sambamuziek uit Brazilië, met name bekend van het carnaval in Rio de Janeiro in het werelddeel Zuid-Amerika. Het muziekgenre is ‘latin’ (van Latijns Amerika: de andere naam voor Zuid-Amerika en een stuk Noord Amerika), herkenbaar doordat er veel slagwerk wordt gebruikt: allerlei trommels (bongo’s, conga’s, timbales), shakers, bellen (cowbell, agogo) en ook het fluitje. Het ritme met al dat slagwerk is kenmerkend voor latin muziek. Dat is vooral in het intro goed te horen. Het is dansmuziek. Stel begeleidende vragen: Hoe dans je hierop? Ken je de naam van een Zuid-Amerikaanse dans? (Salsa, mambo, lambada, merengue.)
Fragment 2 (bijlage 6) – Blauw Dit is de groep Ladysmith Black Mambazo, met traditionele Zuid-Afrikaanse muziek. De zang is wat meer vertellend en is meerstemmig, waarbij één persoon start en de groep antwoordt (vraag en antwoord).
Fragment 3 (bijlage 7) – Groen Een fragment van Old Dan Tucker van Bruce Springsteen; een traditioneel (Noord-) Amerikaans lied in een 'rock jasje'. Er wordt gespeeld op folk- en country-instrumenten: accordeon, wasbord, banjo.
Fragment 4 (bijlage 8) – Geel Dit is traditionele Russische muziek. Een typisch Russisch instrument is de balalaika.
Fragment 5 (bijlage 9) – Oranje Bij deze traditionele Chinese muziek worden niet alle tonen van onze toonladder gebruikt, waardoor je vaak heel goed herkent dat het Chinese muziek is. Daarin wordt de pentatonische toonladder gebruikt (in de toonladder van C zijn dat: C, D, E, G en A). Er wordt vooral gewerkt met melodie en ritme. Typisch Chinese instrumenten zijn onder andere de guzheng of guqin (tafelmodel snaarinstrumenten), de paixiao (een soort panfluit), metalen slaginstrumenten zoals de gong, en verschillende soorten trommels.
Fragment 6 (bijlage 10) – Roze Dit is traditionele muziek uit Algerije (Noord-Afrika): Lillah van de zanger Khaled. De muziekstroming heet Raï en is afkomstig uit West-Algerije. Typisch zijn de stembuigingen (versieringen) die je in de melodie hoort. Typische traditionele instrumenten zijn onder andere de darboeka (slaginstrument dat lijkt op de djembé), de gasba (rietinstrument/blaasinstrument, vergelijkbaar met de Turkse ney), maar ook koperblazers zoals de trompet.
Fragment 7 (bijlage 11) – Paars Deze muziek is afkomstig uit Australië. Je hoort een duet van Adèle & Zalem op de didgeridoo, een traditioneel blaasinstrument waar ze constant op kunnen spelen door de techniek 'circular breathing' toe te passen. Je ademt dan in terwijl je tegelijkertijd uitademt; heel lastig!
Fragment 8 (bijlage 12) – Bruin Deze uit Schotland afkomstige traditionele muziek is heel herkenbaar aan de doedelzak (bagpipes).
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij onderzoeken de komende les of tijd? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project:
De leerling maakt eigen muziekstukken waarin de variatie van de stad en de leerlingen in de klas te horen zijn.
4. Opdracht: Herhaling en variatie
In deze opdracht starten de leerlingen met een energizer met bodypercussie die een rode draad vormt in de komende lessen. Daarnaast gaan de leerlingen onderzoeken welke muziekstijlen en muziekinstellingen er allemaal bij hen in de buurt te vinden zijn. Wat kunnen ze daar leren? Wat zouden ze willen leren? Is er een voorstelling die jullie met de klas zouden willen bezoeken? Vervolgens kijken de leerlingen naar de stad en de directe omgeving, bedenken ze of er in de stad sprake is van herhaling en variatie net als bij de energizer en maken ze een muzikale vertaling van diverse foto’s die in Den Haag genomen zijn.
Subdoel kennis
De leerling legt uit hoe je variatie en herhaling toepast in muziek.
Subdoel vaardigheid
De leerling vertaalt herhaling en variatie die in de stad te zien is naar muziek.
De onderdelen kunnen ook op verschillende momenten door de week heen worden uitgevoerd. Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren.
Energize je mee?! (ca. 5-10 min.)
Doorloop onderstaande stappen:
Iedereen gaat staan. Zet de Energizer Warming-up deel 1 uit de Toolbox Muziek aan en doe mee. Herhaal dit eventueel een keer. Let op! Misschien raken de leerlingen 'in de knoop' omdat ze meerdere dingen tegelijk doen. Dat is heel normaal! Hersenen hebben tijd nodig om dit te verwerken. Mochten de leerlingen in de knoop raken, laat hen dan altijd het basisritme uitvoeren, het heen-en-weer stappen met de voeten. Vervolgens doen zij alleen de eerste klap op de borst mee. Gaat dit ook goed, dan doen ze de klap erna mee, enzovoort. De laatste twee ritmes zijn eigenlijk het lastigst. Het is helemaal geen probleem om hier je eigen keuze in te maken en het rustig op te bouwen en iets weg te laten.
Probeer deze energizer nu eventueel ook zelf een keer te doen, het liefst in een kring. Tel vier tellen vooraf. Tip: Laat een leerling die dit goed kan met de oefening starten.
Mijn stad swingt! (Introductie ca. 10 min.)
In de Introductie en de Oriëntatie zijn de leerlingen bezig geweest met bands in Den Haag en een aantal verschillende muziekstijlen van over de hele wereld. Kom hierop terug maar betrek het nu op hun eigen omgeving en eigen ervaring. (Je kunt er ook voor kiezen om dit gesprek in delen door de week heen te doen.) Stel vragen als:
Komen jullie ook verschillende muziekstijlen tegen in onze stad? Bij ons in de buurt?
Zo ja, waar kom je ze dan tegen?
Zijn er instellingen hier in de buurt waar je bepaalde muziek(stijlen) kunt beluisteren? Zo ja, wat voor soort muziek hoor je daar dan?
Zijn er instellingen in de buurt waar je een muziekinstrument zou kunnen leren bespelen? Zo ja, waar kun je dat leren?
Wat zou je graag willen leren bespelen? Waarom?
Wie bespeelt er een instrument in de klas? Kun je daar iets over vertellen?
Kun je er ook andere dingen leren dan muziek maken? (Vaak kun je er ook andere creatieve dingen doen, zoals dansen/breakdancen, musical-les, schilderen, enzovoort.)
Tip: Wellicht kan de klas een bezoek brengen aan een instelling in de buurt. Vaak is een korte rondleiding mogelijk, om kennis te maken met hun aanbod. Of bezoek een voorstelling van een bepaalde band/groep/stijl.
Huiswerkopdracht: Vraag de leerlingen om muziek mee te nemen die zij thuis vaak luisteren, zelf of in hun gezin. Je kunt die muziek bijvoorbeeld tijdens een eet-/drinkpauze afspelen, zodat het niet van de lestijd afgaat.
Let’s improvise! (ca.10 min.)
Herhaal de energizer uit de vorige les. Laat daarna Energizer Warming up deel 2uit de Toolbox Muziek zien. Bespreek wat de leerlingen gezien hebben aan de hand van de volgende stappen:
Vraag de leerlingen of ze hebben begrepen wat de opdracht is. De groep begint met het basisritme en daarna gaan de leerlingen om de beurt iets improviseren. Tip: Het is handig als de leerling die bijna aan de beurt is, alvast stopt met het basisritme.
Leg uit wat improviseren is (zelf iets verzinnen) en leg ook uit dat de leerlingen niets fout kunnen doen, aangezien niemand weet wat ze gaan doen. De leerlingen gebruiken daarbij bodypercussie-geluiden; geluiden met hun lijf en/of met hun stem. Tip: Mocht dit nieuw zijn voor de leerlingen, geef hun dan een minuutje de tijd om te ontdekken welke geluiden ze allemaal met hun lijf kunnen maken.
Hebben de leerlingen gezien hoe lang ze de tijd hebben om iets te verzinnen? (twee keer het basisritme)
Doe nu hetzelfde zonder gebruik te maken van de video, maar dan als volgt:
De hele klas voert het basisritme uit en blijft daarmee doorgaan.
Om de beurt improviseren de leerlingen een keer (gedurende twee keer het basisritme).
Doe zelf als leerkracht eventueel niet mee met het basisritme en geef alleen maar aan wanneer de volgende leerling aan de beurt is (tel eventueel vier tellen vooraf). Zo kun je voorkomen dat je in de knoop raakt.
Muzikale foto’s (ca. 20-25 min.)
Stel de volgende vragen:
Was er in de oefening die we hebben gedaan sprake van herhaling?
Was er ook sprake van variatie? (Niet altijd, variatie betekent een kleine verandering, dus bijvoorbeeld hetzelfde ritme maar dan twee klappen in plaats van één klap. Soms is het echt iets totaal anders, dat noem je geen variatie.)
Is er herhaling en variatie te vinden in de stad? Laat de leerlingen verschillende voorbeelden geven.
Dit is een voorbeeld voor de leerkracht, mocht je je bij onderstaande opdracht geen voorstelling kunnen maken. Als de leerlingen niet op ideeën komen, dan kun je hen daardoor beter helpen en gerichter vragen stellen.
Uitleg aan de hand van foto 1:
Op de foto zie je links en rechts hetzelfde: de ring/zijkant van de zaal waar mensen zitten. Dit zou dus bijvoorbeeld het basisritme kunnen zijn van de energizer. Als je nog gedetailleerder kijkt, dan zie je dat elke zijkant drie vierkante vakken/ramen heeft. Dat zou kunnen betekenen dat het basisritme drie keer wordt gedaan voordat het verder gaat. (enzovoort)
Het middenstuk, het podium en de zaal zijn anders. Daar kan een eigen geïmproviseerd stukje komen of een nieuw ritme dat je met de groep bedenkt. Of misschien vinden de leerlingen dat het podium en de stoelen twee aparte delen zijn. Het geheel wordt aan elkaar geplakt en geoefend.
Stel begeleidende vragen: Stel dat we nu de eerste foto gaan combineren met de oefening die we eerder hebben gedaan, hoe gaan we dat dan doen? Tip: Stel alleen neutrale, open vragen en probeer de leerlingen niet te sturen. Bijvoorbeeld:
Wat zie je?
Hoeveel voorwerpen/van die vormen zie je?
Zijn ze allemaal hetzelfde?
Kunnen we dat aantal combineren met een onderdeel uit de oefening?
De leerlingen kunnen dus met het basisritme komen, maar ook met een ander ritme dat iemand heeft gedaan, dat maakt niet uit.
Bedenk een muzikale oplossing die bij foto 1 past en voer deze met de klas uit. Verdeel nu de overige foto’s over de verschillende groepjes in de klas (circa vier per groepje) en geef de leerlingen een paar minuten om te brainstormen en te oefenen. Laat de oplossingen aan elkaar zien en horen. Herkennen de leerlingen de foto in de muziek? Hoe hebben ze de foto vertaald?
Variatie: Laat de leerlingen foto’s maken in en om de school, op zoek naar herhaling en variatie, en deze vertalen naar muziek.
Presenteer een vorm van de energizer die geleerd is:
basisritme gecombineerd met improvisaties ( onderdeel ‘Let’s improvise’)
de muzikale vertaling van de foto’s van de stad (onderdeel ‘Muzikale foto’s’)
een combinatie hiervan
een eigen variant.
Laat het geheel eventueel aan de ouders en/of verzorgers, of aan een andere groep zien en horen. Of maak een video- of geluidsopname en deel die.
Reflectie subdoelen
Op welk moment hoor je in jouw muziek duidelijk een variatie uit de stad terug?
Reflectie proces
Vind jij het fijner om met variatie of met herhaling te werken?
5. Opdracht: Een muzikale skyline
In deze opdracht maken de leerlingen kennis met Music Lab Songmaker. Ze onderzoeken hoe ze het programma in kunnen zetten om hun eigen muzikale skyline te maken. Hoe klinkt de compositie? Hoe klinkt het als zij gebruikmaken van herhaling en variatie? De leerlingen werken toe naar een eind-compositie en laten deze horen aan de klas.
Subdoel kennis
De leerling weet hoe het programma Music Lab Songmaker werkt.
Subdoel vaardigheid
De leerling maakt een eigen muzikale skyline van Den Haag waarbij variatie en herhaling worden toegepast.
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren.
Music Lab Songmaker
Breng het gesprek op gang over 'skylines': Wie weet wat het woord 'skyline' betekent? Hoe zou de skyline van Den Haag eruit zien? Laat de leerlingen bedenken welke gebouwen er te zien zijn en laat hen grofweg iets tekenen op het bord (alleen de contouren, de buitenste lijnen van het gebouw).
Stel begeleidende vragen: Welke gebouwen zijn markant voor het centrum? Welke voor Scheveningen? Wie zou de contouren kunnen tekenen van die gebouwen?
Zoom verder in: Kun je ook een skyline maken van jullie straat? Of van het schoolgebouw? Hoe ziet dat eruit?
Bekijk nu de video Uitleg Programma Music Lab Songmaker waarin uitgelegd wordt hoe het programma werkt. Bespreek wat jullie hebben gezien. Je kunt een eenvoudige melodie maken, zelfs twee- of meerstemmig en er een ritmische begeleiding aan toevoegen. Attendeer de leerlingen erop dat er in het begin van het filmpje gebruik wordt gemaakt van een herhalend patroon. De kleuren die je ziet, komen overeen met de boomwhackers!
Mijn eigen muzikale skyline
Afhankelijk van het aantal computers in de klas moet de opdracht worden aangepast. De leerlingen kunnen deze opdracht om de beurt door de week heen doen, of bijvoorbeeld als ze klaar zijn met hun werk.
Geef nu de volgende opdracht: Maak je eigen skyline van de straat, het schoolgebouw, een wijk of van de stad. Het kan ook veel kleiner, bijvoorbeeld de contouren van de spullen op je tafel of op de kast. Vul deze skyline aan met een ritmische ondersteuning. Zorg dat er in jouw compositie herhaling en variatie wordt verwerkt!
Laat de verschillende composities horen aan de rest van de groep. Ook dit kan verspreid door de week gedaan worden.
Tip: Je kunt een van de composities op het bord laten zien en die met de hele klas uitvoeren op de boomwhackers (mits de compositie niet al te ingewikkeld is). Een leerling zou het ritme kunnen spelen op bijvoorbeeld een trom, djembé of ander slaginstrument.
Reflectie subdoelen
Waaraan herken je Den Haag in jouw skyline?
Reflectie proces
Waardoor klonk jouw skyline anders dan die van je klasgenoten?
6. Opdracht: Hoe klinkt onze klas?
In deze opdracht onderzoeken de leerlingen verschillende ritmes en bodypercussie-motieven. Ze gebruiken één ritme of motief als basis voor een eigen compositie die past bij de groep. Ze maken gebruik van de expertise die al in de klas aanwezig is en die ze wellicht hebben opgedaan door op onderzoek uit te gaan naar culturele instellingen in de wijk op het gebied van muziek en dans. Ook komen hier de begrippen 'herhaling' en 'variatie' weer in terug.
Subdoel kennis
De leerling legt uit wat gelaagdheid betekent in relatie tot muziek.
Subdoel vaardigheid
De leerling voert, samen met anderen, een zelfbedacht muziekstuk uit dat bestaat uit verschillende lagen.
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. Aan het eind van deze opdracht staan evaluatievragen die betrekking hebben op het hele project.
Mijn eigen bodypercussie-ritme Doorloop onderstaande stappen (ca. 20 min.):
Herhaal het basisritme van de energizer die jullie in de eerste deelopdracht hebben gedaan.
Laat nu alleen de eerste 30 seconden zien van de Energizer Warming-up deel 3 uit de Toolbox Muziek. Vorm tweetallen. De leerlingen gaan net als in de video een nieuw bodypercussie-ritme bedenken van acht tellen. Dat mag van alles zijn, niets is fout. In de video zie je ook twee heel verschillende oplossingen.
Laat de verschillende oplossingen aan elkaar zien. Tip: Vraag aan de klas welke oplossing ze heel duidelijk vonden en laat dit tweetal hun versie aan de anderen aanleren. (Dit kan later ook met de andere groepjes worden gedaan.)
Muzikale laagjes stapelen
Het is mogelijk om muzikale laagjes te 'stapelen'. Bekijk de video Energizer Warming-up deel 3 uit de Toolbox Muziek nu nog een keer helemaal. Je ziet daarin een logische opbouw:
Laagje 1 - Het basisritme
Laagje 2 - Een van de zelfbedachte bodypercussie-ritmes uit de vorige opdracht.
Laagje 3 - Een nieuw laagje, zoals in dit geval een eenvoudig melodietje.
Laagje 4 - Een nieuw laagje, zoals in dit geval een ritme op een slaginstrument.
De gemeenschappelijke deler is de hartslag, die in het basisritme van de video met de voeten wordt uitgevoerd. De leerlingen gaan eerst laag 1 en laag 2 koppelen. Gebruik hiervoor ter ondersteuning eventueel bijlage 16. Mp3 basisritme 'Laagjes stapelen'. Het gaat als volgt:
Verdeel de klas in twee groepen.
Start bijlage 16. Groep 1 doet mee met het basisritme.
Tel af tot vier in het tempo van het basisritme (dat groep 1 met de voeten uitvoert).
De andere helft doet een zelfbedacht ritme uit de vorige opdracht. Bijvoorbeeld het ritme dat het tweetal aan de klas heeft aangeleerd.
Tip: Misschien vinden de leerlingen het lastig en raken ze in de war. Dat is heel normaal omdat ze in deze opdracht erg veel dingen tegelijkertijd doen: bewegen, luisteren, nadenken, klappen enzovoort. Het is enorm goed voor je hersenen, maar niet altijd makkelijk. Als ze dit wat vaker doen, gaat het steeds beter!
Variatie:
Dit kan ook worden uitgevoerd met de andere groepjes die ritmes hadden bedacht.
Je kunt ervoor kiezen een aantal ritmes van de vorige opdracht (drie à vier) tegelijkertijd te doen, net als in het laatste stuk van de video. Verdeel de klas hiervoor in drie à vier groepen en kies drie of vier verschillende ritmes uit. Begin weer met bijlage 16 en voeg daar het eerste ritme aan toe; als dat loopt, komt nummer twee erbij, enzovoort.
Muzikale laagjes stapelen - Eindpresentatie
In dit onderdeel breiden de leerlingen het fenomeen ‘laagjes stapelen’ nog wat verder uit. Net als in de video Energizer Warming-up deel 3 kunnen ze er zelf nog een paar eenvoudige laagjes aan toevoegen. Dit onderdeel kan zowel klassikaal als in groepjes van vijf à zes worden gedaan. Hierbij kan bijlage 17. Zelfstandig werken opdracht ´Maak een eindpresentatie´ worden gebruikt.
Volg onderstaande stappen om het project uit te voeren:
Vertel: Bij de eerdere opdracht 'Herhaling en variatie' hebben jullie gekeken naar de talenten in onze eigen groep en hebben we ervaringen opgedaan bij muzikale instanties in de buurt. Stel de volgende vragen:
Wat zijn jullie bevindingen?
Is er iemand die een instrument kan bespelen of graag zingt?
Is er iemand die goed kan dansen/breakdansen/rappen?
Hebben jullie les gehad van iemand die jullie geïnspireerd heeft?
Hebben jullie een voorstelling gezien bij jullie in de buurt?
De groep gaat proberen om deze 'talenten' te gebruiken bij de eindpresentatie: een muziekstuk waarin verschillende muzikale dingen worden samengevoegd. Met 'talent' wordt uiteraard niet alleen iemand bedoeld die al jarenlang optreedt, maar juist iemand die het leuk vindt om een instrument te bespelen of te dansen, en dan maakt het niet uit of je pas drie maanden of al jarenlang les hebt. Een akkoord toevoegen kan al heel mooi zijn, of een eenvoudige melodie of coole move. Het kan ook een bestaand gedeelte uit een nummer/refrein zijn dat goed bij het basisritme past, of een zelfverzonnen melodie/tekst/rap.
Dit is een voorbeeld van het stapelen van de laagjes (allerlei varianten zijn mogelijk!):
Laagje 1 – Basisritme bodypercussie.
Laagje 2 – Eventueel een tweede laag bodypercussie.
Laagje 3 – Voeg een ritme-instrument toe, bijvoorbeeld een schud-ei of tamboerijn.
Laagje 4 – Voeg er een instrument aan toe dat een akkoord kan spelen.
Laagje 5 – Voeg er een instrument aan toe dat een melodie kan spelen.
Laagje 6 – Voeg er zang, dans of rap aan toe.
Probeer verschillende dingen uit en probeer tot een gezamenlijk muziekstuk te komen.
Tip: Je kunt hier ook een looper/loopstation bij gebruiken om de laagjes te stapelen (dan hoeft het fragment niet steeds herhaald te worden. Je kunt hierbij een app zoals Loopy HD gebruiken). Mocht er in groepjes worden gewerkt, laat dan de verschillende muziekstukken aan elkaar horen.
Oefen de uiteindelijke muziekstukken totdat ze er goed inzitten. Kleed het geheel eventueel nog aan. Neem de stukken op of voer ze op voor een andere groep, of voor de ouders en/of verzorgers.
Reflectie subdoelen
Hoe lukte het jou om de verschillen en variaties van Den Haag te verklanken?
Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Wat vind je het leukste dat je gedaan/gezien hebt in dit project? Waarom?
Hoe vond je het om kennis te maken met de muziekinstelling bij jou in de buurt? Was het helemaal nieuw of is het bekend terrein?
Waar zou je meer van willen weten/leren/ontdekken?
Heb je Den Haag op een andere manier leren kennen? Kun je dat toelichten?
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Welke variatie zou je nog willen toevoegen aan jouw muziekstukken?