"Ik ga jullie een spannend verhaal vertellen", zegt de directeur tegen alle leerlingen van de school. Hij start het digibord op en… het verhaal is weg!!! Wat nu?! Hij vraagt aan alle groepen om te helpen het verdwenen verhaal terug te vinden. De letter V van verhalen is de eerste aanwijzing. Na een onderzoek naar de V-vorm en het inrichten van een Vertelhoek volgen de meest uiteenlopende opdrachten over verhalen. Zo ‘vertalen’ de leerlingen een verhaal naar emoticons en verzinnen ze een verhaal bij een meegebracht voorwerp. Daarna vertellen ze hun eigen verhaal door een alternatieve klassenfoto te maken en door over hun culturele achtergrond te vertellen. Ook schrijven ze een rap of gedicht met de letter V in de hoofdrol en brengen ze wonderbaarlijke wezens tot leven. Daarmee hebben ze meer dan genoeg verhalen bedacht om naar de directeur te gaan die zijn verhaal kwijt was!
Welkom! Je gaat in de klas werken met het lesmateriaal van Cultuuronderwijs op zijn Haags. Voor je aan de slag gaat leggen we je uit hoe je dit project tot een succes kunt maken.
Samen ontdekken Onze cultuurlessen zijn gebaseerd op de didactiek van procesmatig werken, de leerlingen doorlopen hierbij een creatief proces. Zij worden zich bewuster van zichzelf, hun omgeving en ontdekken op een speelse manier hun creatieve vermogen. Met als kern dat je als leerkracht samen met de leerlingen beleeft, beschouwt, verbeeldt, bedenkt en maakt.
Houdingsdoelen Bij de introductie, oriëntatie en opdrachten worden kennisdoelen en vaardigheidsdoelen benoemd. Onderstaande houdingsdoelen gelden in het algemeen:
De leerling toont zich nieuwsgierig en proactief.
De leerling kan positief-kritisch reflecteren op eigen werk en op dat van anderen.
Overleg en deel je plannen met de icc’er of je cultuurcoach.
Wij adviseren je het hele project van tevoren door te lezen om je goed voor te bereiden en de mogelijkheden te ontdekken die het project biedt.
Je kunt het lesmateriaal ook downloaden en printen. Gebruik het smartboard voor het beeldmateriaal.
Als richtlijn adviseren wij voor het doorlopen van het creatief proces in het hele project, zes tot acht lesmomenten in te plannen. Alle projecten hebben een introductie, oriëntatie en drie opdrachten. Je kunt ervoor kiezen het lesmateriaal aan te passen naar eigen wensen.
Iedere opdracht heeft dezelfde opbouw: onderzoeken, uitvoeren en presenteren. De reflectievragen kunnen tijdens en na iedere fase van het creatief proces met de individuele leerling of de hele groep besproken worden.
Nodig eens een Kunstenaar in de klas uit. Die kan levendig en beeldend over het beroep vertellen dat past bij dit project. Het gerelateerde aanbod bij dit project vind je op onze site.
Een bezoek aan een voorstelling, tentoonstelling of vaste collectie in een Haagse culturele instelling is ook van grote meerwaarde. Zie VONK voor het actuele aanbod.
Bedenk ook van tevoren bij welke onderdelen je ouders kunt of wilt inschakelen. Het project gaat meer leven als er ook buiten de klas aandacht voor is.
Maak foto’s of filmpjes van de diverse presentatiemomenten en deel deze via de schoolwebsite, klassenapp of andere kanalen.
Project specifieke informatie
Over dit project In dit project met de titel Verdwenen verhaal gaan de leerlingen in de onderzoeksfase op zoek naar antwoorden op vragen als: Wat zijn verhalen? Waar ontstaan verhalen of waar vind je verhalen? Verhalen vind je in voorwerpen, in vorm en beeld, muziek en dans en in andere kunstuitingen. Er wordt gezocht naar persoonlijke verhalen, familieverhalen en volksverhalen. In de uitvoering verwerken de leerlingen eigen en bestaande verhalen in beeld, beweging en geluid. Hoe breng je een verhaal over in taal, muziek, dans, beeld en hoe kan je emoties verbeelden? Als het project school breed ingezet wordt, is uitwisseling mogelijk tussen de leerjaren. De opdrachten voor de verschillende leerjaren kunnen dan met elkaar verbonden worden. De titels van de opdrachten zijn daarom ook voor een deel hetzelfde of herkenbaar. Groep 7 kan ook een opdracht doen die beschreven staat bij groep 5.
Praktische aanbevelingen: Tijdens dit project kan de zoektocht spannender gemaakt worden door de leerlingen naast de opdrachten ook ‘hints’ te geven. De eerste hint ligt direct na de introductie al in de klas. In iedere klas zijn twee vormen op de grond gelegd, twee V’s. In ieder klas liggen de V’s anders. (zie bijlagen) Voor de start van onderzoeksopdrachten kan er bv. een hint op de verzamelmuur staan zoals : Wie , wat, waar, wanneer, waarom? Om een eerste aanzet tot een verhaal te maken kun je werken vanuit de 5 w’s. Vijf vragen die je kunt stellen om ingrediënten te verzamelen voor het verzinnen van een verhaal. Tijdens de verschillende fases in dit project komt bv. de directeur even langs in de klas/stuurt een filmpje/legt een briefje neer of iets anders, met een vraag, opdracht, aanwijzing, verhaaltje. De Muur van Bevindingen, de Verzamelmuur, is een muur die je in de school aanwijst om oplossingen en inhouden op ten toon te stellen. In de weken dat er aan dit project wordt gewerkt zal deze muur groeien met verschillend werk van de leerlingen van alle leerjaren die meedoen, ter inspiratie voor de andere klassen. De ene groep verrast de andere groep met een boodschap of verhaal NB: Er kan ook gewerkt worden met het lege boek waarin de bevindingen en werk van de leerlingen bewaard worden. Maak in de klas een verhalen vertelplek. Dit kan in de vorm van een zelfgemaakt kampvuurtje waar omheen gezeten wordt bij het vertellen van verhalen om zo een intieme sfeer te creëren. Andere mogelijkheden zijn een VerhalenVertelstoel, een hoek met kussens, of een ander object waar je omheen kan zitten met de leerlingen.
Stroomdiagram Het stroomdiagram is een hulpmiddel ter ondersteuning van het creatief proces en bij het plannen van de lessen. U werkt van links naar rechts. De kolommen staan voor de fases in het proces. De kleuren van de opdrachten per fase corresponderen met de kleuren van de verschillende uitkomsten. Maak een keuze uit de opdrachten aan de hand van de ontwikkeling en kwaliteiten van de leerlingen. Het proces staat centraal, niet het eindresultaat. Ga samen met de leerlingen het experiment aan.
Doelen Er worden twee hoofddoelen geformuleerd die specifiek zijn voor het hele project. De doelen zijn op het gebied van kennis en vaardigheden. Aan het eind van het project worden deze doelen met behulp van de succescriteria geëvalueerd op het gebied van zelfregulering: de leerling kijkt terug en blikt vooruit.
Reflecteren De reflectievragen bij de verschillende fases van het creatief proces kunnen tijdens en na iedere fase met de individuele leerling of de hele groep besproken worden. Zie ook de hand-out: Rollen van de leerkracht.
Algemene benodigdheden Maak gedurende het hele project gebruik van de volgende ruimtes en materialen:
klaslokaal of speellokaal
muziekinstallatie en/of digibord
digitaal foto- en filmtoestel
(kleuren)printer
postervellen en stiften voor de leerkracht om aantekeningen op te maken tijdens gesprekken in de klas
Begrippenlijst Nederlandse taal
Vaktaal
Algemene woorden
Werkwoorden
de collage de beeldvorming de emoticon de samenvatting cultureel de compositie het perspectief de locatie de beeldvorming de vlog de blog de attributen
het imago het vooroordeel het DNA overeenkomstig wonderbaarlijk de geheime boodschap de hint
reframen improviseren emotioneren portretteren
2. Introductie
Hoofddoel kennis
De leerling legt uit op welke manieren verhalen kunnen ontstaan.
Hoofddoel vaardigheid
De leerling vertelt eigen verhalen vanuit diverse kunstvormen, waaronder taal, muziek, dans, theater en beeldende kunst.
Dit project kan school breed worden geïntroduceerd, maar ook per leerjaar. Maak een keuze uit een van de twee onderstaande mogelijkheden:
School brede introductie door de directeur Doorloop de volgende stappen:
De leerkracht zet van tevoren in het klaslokaal tafels aan de kant en stoelen in de kring.
De leerlingen en leerkrachten verzamelen zich op een centrale plek in de school.
De directeur geeft een in scène gezette presentatie. Hij heeft iets heel belangrijks te vertellen met behulp van een leeg boek of een smartboard/beamer. Bij de start van zijn presentatie blijkt het beeld of boek leeg. Oh jee, wat nu? Waar is het verhaal gebleven? Waarom is het verhaal kwijt, wat is er gebeurd, wie zijn we kwijt, wanneer is dit gebeurd, wie weet het? Weten de leerkrachten hier soms iets van? De leerlingen? Nee? Dan volgt de conclusie: het verhaal is weg!
We moeten op zoek naar het verhaal. Iedereen mag helpen. Zonder verhaal zijn we nergens. We moeten aanwijzingen gaan verzamelen en goed opletten. De directeur wijst een wand of muur aan waar al het verzamelde materiaal kan worden opgehangen, net als bij een politieonderzoek. Het raadsel van het verdwenen verhaal moet worden opgelost!
Iedereen gaat terug naar de klas om een plan te verzinnen.
Bij terugkomst in de klas ligt een eerste aanwijzing of hint klaar. In Iedere klas zijn twee vormpjes op de grond gelegd: twee V’s, de V van Verhalen. In ieder klas liggen de V’s anders. Zie bijlage.
De leerlingen ontdekken de vormen en bespreken wat het zou kunnen zijn. Wat zijn dit voor tekens? Is het een boodschap? Is het magie? Is het geheimtaal? Geef samen met de leerlingen de vormen een plek in de klas. Deze kunnen in opdrachten gebruikt worden.
Introductie in de klas door de leerkracht Presenteer in uw eigen klas de introductieopdracht ‘Het boek is leeg, waar is het verhaal?’. Doorloop onderstaande stappen:
Laat een leeg boek zien en vertel op theatrale wijze dat alle verhalen uit het boek zijn verdwenen. Er is geen letter, kras, afbeelding of alinea over.
Activeer de leerlingen om te onderzoeken wat er is gebeurd. Laat ze een manier bedenken om het boek weer te vullen.
Geef de leerlingen de eerste hint. Er ligt een grote envelop op tafel met daarin twee vormen: twee V’s, de V van Verhalen. Wat zijn dit voor tekens? Is het een boodschap? Is het magie? Is het geheimtaal? Geef samen met de leerlingen de vormen een plek in de klas. Deze kunnen in opdrachten gebruikt worden.
Maak duidelijk aan de leerlingen dat we, terwijl we het verhaal gaan zoeken, zelf al in een spannend verhaal zitten.
Doorloop de vaste oriëntatie-onderdelen: het filosofisch gesprek en het uitvoeren van de eerste opdracht.
Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen:
Wanneer vertellen we verhalen?
Wie vertellen er verhalen?
Waarom vertellen we verhalen?
Waarom zijn er verhalen?
Zijn verhalen nodig?
Over het verdwijnen van verhalen
Kunnen verhalen kwijt raken? Zo ja, hoe dan?
Wat gebeurt er als een verhaal kwijt is?
Is het erg als er verhalen verdwijnen?
Zijn alle verhalen de moeite waard om steeds opnieuw verteld te worden?
Ondersteunende vragen
Kun je dat uitleggen?
Wat bedoel je met…?
Kun je een voorbeeld geven?
Betekent wat je zegt…?
Wat is het verschil tussen …?
Denkt iemand daar anders over?
Volg in deze opdracht onderstaande stappen:
Bespreek met de leerlingen of de twee V-vormen een geheime boodschap, hint of aanwijzing zijn. Wanneer is iets geheim, wanneer is het een boodschap? Speel met de betekenis en de vorm van de V. Wat kunnen de leerlingen met elkaar verzinnen? Is het de letter V? En is twee keer V een andere letter? Welke woorden kun je hiermee maken? Noteer de bevindingen in woord of beeld.
Laat de leerlingen in het klaslokaal naar de vorm of letter V zoeken in tekeningen, afbeeldingen, materialen, etc. Verzamel wat gevonden is op een centrale plek.
Maak een V-tafel. Zorg voor V’s in verschillende formaten, kleuren en materialen. Leg ook materialen neer waarmee de leerlingen zelf V’s kunnen samenstellen of uitknippen. Bijvoorbeeld takjes met ijzerdraadjes, aluminiumfolie, stukjes katoen, knuffels.
Maak van een bijzondere stoel of kruk een VV-stoel (VerhalenVertel-stoel), of gebruik een ‘kampvuurtje’. Wijs de leerlingen erop dat ze gedurende het project een verhaal mogen vertellen als ze op de stoel plaatsnemen.
Succescriterium
Bespreek met de leerlingen de opdracht(en): welke onderwerpen gaan zij onderzoeken de komende les of tijd? Formuleer vanuit het filosofisch gesprek en/of de oriëntatie-opdracht, samen met de leerlingen, een succescriterium waaraan zij werken. Een voorbeeld van een succescriterium bij dit project kan zijn:
De leerling geeft vorm aan een persoonlijk verhaal door gebruik te maken van beelden, bewegingen en geluiden.
4. Opdracht: Verdwenen verhaal, onderzoek
In deze opdracht bekijken de leerlingen die ze inspireren om zelf werk te maken. Tijdens het onderzoek vertalen de leerlingen samenvattingen in emoticons, doen onderzoek naar hun eigen culturele en geografische achtergrond, bedenken en maken persoonlijke portretten en schrijven en improviseren verhalen bij voorwerpen. In de uitvoerende fase maken de leerlingen verhalen bij ‘troep’ voorwerpen, maken vlogs m.b.v. emoticons en presenteren bestaande volksverhalen met toegevoegde elementen die de verhalen versterken.
Subdoel kennis
De leerling legt uit op welke manier je persoonlijke verhalen kunt vertellen door gebruik te maken van beeld als foto, film, emoticon of voorwerp.
Subdoel vaardigheid
De leerling onderzoekt manieren waarop je een verhaal kunt vertellen over jezelf en je eigen culturele en geografische achtergrond.
Benodigdheden
mobiele telefoon
voorwerpen van thuis
wereldkaart
punaises, vlaggetjes of gekleurde stickertjes
Aan de slag in de klas
Vervolg van de zoektocht naar het verdwenen verhaal Doorloop onderstaande stappen:
De directeur, een leerkracht of de conciërge komt regelmatig langs met vragen zoals: Hoe gaat het met de zoektocht? Welke aanwijzingen hebben jullie al gevonden?
Maak een filmpje van de directeur waarin hij een raadsel opgeeft of een verhaaltje vertelt over wat hij gedroomd heeft over de zoektocht. Vertoon het filmpje op het smartboard.
Laat de groepen onderling uitwisselen wat ze ontdekt hebben of laat ze elkaar vragen stellen.
Plaats op de verzamelmuur een nieuwe aanwijzing: twee keer V = W. De W van Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom. Bespreek deze aanwijzing met de leerlingen. Wat heb je nodig voor het vinden van verhalen?
Doorloop de vaste onderdelen binnen elke projectopdracht: onderzoek, uitvoeren, presenteren en evalueren.
Doorloop in deze opdracht onderstaande stappen:
Bekijk en bespreek Neverland Emoji, het kunstproject waarin Joe Hale het hele sprookje van Peter Pan in emoticons heeft vertaald.
Achtergrondinformatie: het 47.000 woorden tellende verhaal van de reis van Wendy, John en Michael naar Neverland komt uiteindelijk neer op zo'n 44.000 emoticons, geïnspireerd door onder andere het gebruik van hiërogliefen als beeldtaal. Neverland Emoji lijkt te gaan over ons moderne verlangen om liever in een virtuele wereld te leven dan in de echte. Het is een plek waar we altijd jong kunnen blijven en nooit hoeven op te groeien.
Mochten de leerlingen het verhaal van Peter Pan niet kennen, vertoon dan bijvoorbeeld de trailer van de Disney-tekenfilm voor een sfeerimpressie. Of laat dit YouTube-filmpje zien waarin het verhaal wordt voorgelezen.
Laat de leerlingen in tweetallen een fragment kiezen uit het verhaal van Peter Pan of uit een ander verhaal. Bijvoorbeeld, in het verhaal van Peter Pan, de vlucht van de kinderen door de lucht, op de boot van kapitein Haak of spelen in de boomhut van de kinderen. Laat ze het gekozen fragment samenvatten in één zin.
De tweetallen zetten hun zin om in emoticons. Zoek op internet naar emoticons en vertoon deze op het smartboard of gebruik de telefoon.
Laat de tweetallen een schets maken van hun in emoticons vertaalde zin.
Hoe was het om het echte verhaal achter het voorwerp te horen en te vertellen?
Doorloop in deze opdracht onderstaande stappen:
Kijk met de leerlingen op YouTube naar de trailer van de theatervoorstelling Straatfantast van kunstenaar Bert Hana (start op 0:10 min. en eindig op 1:20 min.). Bespreek het filmpje aan de hand van de volgende vragen:
Wat zien de leerlingen hier?
Wat zien ze niet?
Wat kunnen ze vertellen over de persoon op basis van de getoonde voorwerpen en de locatie?
Bedenk eens een identiteit van deze mevrouw. Wat heeft deze persoon meegemaakt?
Achtergrondinformatie over het project: Het is elf uur ’s avonds en de aasgieren van de straat verplaatsen zich lopend en in geblindeerde, krakkemikkige busjes tussen de stapels grofvuil. Vergeelde sofa’s en afgedankte keukenspullen worden zorgvuldig gekeurd en vervolgens haastig meegenomen. Op de hoek van de Kanaalstraat en de Wilhelminastraat ligt de gehele inboedel van mevrouw Roz. De gieren staan al te plukken tussen de spullen als Straatfantast aankomt. Hij pakt uit de inboedel de agenda van mevrouw Roz en vormt zich langzaam een beeld van de onbekende vrouw. Wat volgt is een uitgebreide reconstructie.
De leerlingen nemen een voorwerp van een familielid mee naar school. Achter dit voorwerp moet een verhaal zitten dat de leerling nog niet kent. Laat de leerlingen bedenken en opschrijven wat het verhaal achter hun meegebrachte voorwerp zou kunnen zijn. Ze doen dit aan de hand van de vijf w’s: wie, wat, waar, wanneer en waarom. De leerlingen tonen hun voorwerpen en lezen hun verhalen voor.
Laat de leerlingen in tweetallen hun voorwerpen aan elkaar koppelen en hierbij ter plekke een verhaaltje improviseren.
De leerlingen onderzoeken thuis wat het werkelijke verhaal achter hun voorwerp is. Laat ze erover vertellen. Of misschien is de eigenaar van het voorwerp bereid het verhaal zelf te vertellen in de klas?
Doorloop in deze opdracht onderstaande stappen:
Bekijk met de leerlingen het YouTube-filmpje over Reframe Refugees, het project van Marie-Louise Diekema en Tim Olland. Achtergrondinformatie voor de leerkracht: Vluchtelingen zijn overgeleverd aan wat journalisten schrijven, wat fotografen vastleggen en wat media publiceren. Maar welk beeld zouden ze het liefst van zichzelf terugzien? Die vraag stond aan de basis van het project Reframe Refugees, een online beeldbank voor en door vluchtelingen. Alle foto’s zijn door vluchtelingen zelf gemaakt, tijdens hun tocht of na aankomst op hun bestemming, en kunnen worden doorverkocht aan mediabedrijven zoals kranten, websites en blogs.
Bekijk met de leerlingen het YouTube-filmpje over The Prince and the Pauper, het fotografieproject van Horia Manolache.
Bespreek de twee filmpjes aan de hand van de volgende vragen:
Wat hebben de leerlingen gezien?
Wat is de overeenkomstige boodschap van beide kunstprojecten?
Ervaren de leerlingen ook dat ze soms anders gezien worden dan ze zelf willen? Wat doe je daar dan mee of aan?
Wat is de oorzaak van het gegeven dat iemand je anders ziet dan je zelf wilt? Denk aan factoren zoals uiterlijke en culturele verschillen, kleding die in de mode is, haardracht, hobby’s.
Bedenk met elkaar hoe jullie als klas in beeld gebracht zouden willen worden. Neem de bestaande klassenfoto als uitgangspunt; deze is altijd statisch en volgens de norm van de school en de fotograaf gemaakt. Maar hoe willen de leerlingen eigenlijk geportretteerd worden? Houd rekening met de volgende aandachtspunten:
Onderzoek wat voor een klas jullie zijn en wat je zou willen uitstralen.
Denk na over de vorm en de benodigde attributen.
Wat is een goede compositie? Van groot naar klein, in volgorde van leeftijd, in de vorm van een piramide, huilend omdat ze weer een jaar ouder zijn?
Vanuit welk standpunt wordt de foto genomen?
Waar moet de foto genomen worden? Misschien wel op het dak, op het toilet of liggend op de grond.
Maak verschillende klassenfoto’s zoals de leerlingen willen dat ze geportretteerd worden. Hang de foto’s op de verzamelmuur.
Weten de leerlingen wat hun afkomst is? Weten zij eigenlijk wel waar ze vandaan komen? Laat de leerlingen opschrijven wat ze weten en waarom ze dat denken. Misschien ben je wel deels Italiaans, Iraans, Iers, Braziliaans.
Laat de leerlingen thuis navragen wat hun achtergrond is. Waar komen de voorouders vandaan? Welk bloed stroomt door hun aderen? Geef de leerlingen eventueel een vragenlijst mee die ze samen met hun ouders kunnen invullen. Of laat de leerlingen een stamboom tekenen en invullen.
Hang een wereldkaart op in de klas. Markeer alle landen waar de leerlingen vandaan komen met punaises, vlaggetjes of gekleurde stickertjes.
Laat de leerlingen onderzoek doen naar de familieverhalen die te maken hebben met hun afkomst. Laat ze erover vertellen of schrijven. Zo wordt de culturele diversiteit van de klas duidelijk.
Reflectie subdoelen
Aan de hand van welk beeld kun je het beste jouw verhaal vertellen?
Reflectie proces
Welk beeld heb je nodig om jouw persoonlijke verhaal nog beter te kunnen vertellen?
5. Opdracht: Verdwenen verhaal, uitvoeren
Subdoel kennis
De leerling legt uit hoe je de verhalen kunt vormgeven met emoticons, portretfoto’s, voorwerpen of muziek en beweging.
Subdoel vaardigheid
De leerling geeft vorm aan een eigen verhaal door het maken van een vlog, een collage, theaterscene of het verbeelden van een volksverhaal.
Benodigdheden:
eigen telefoon of telefoon van de leerkracht
stevig papier in allerlei kleuren, stokjes en snij- en knipmaterialen
kopie van een portretfoto
teken -en collagemateriaal
(persoonlijke) spullen
Vervolg van de zoektocht naar het verdwenen verhaal Doorloop onderstaande stappen:
De directeur, een leerkracht of de conciërge ligt ervan wakker dat het verhaal nog steeds niet gevonden is. Wie wil hem een troostverhaaltje vertellen?
Op de verzamelmuur hangt een nieuwe aanwijzing: de tekst ‘Help! Waar is mijn wie? Je weet wel, die wie die wat ging doen bij waar’.
Zet iets in de gang en plaats er een bordje bij met de tekst ‘Ik ben je verhaal’ of ‘Ik heb niets gevonden’.
Doorloop in deze opdracht onderstaande stappen:
Een vlog is een variant op een blog, waarbij het grootste deel van het ‘dagboek’ bestaat uit videobeelden. Bekijk en bespreek een van de YouTube-vlogs van Joy BeautyNezz. Zij maakt DIY’s (Do It Yourselfies) bij haar filmpjes, ook in de vorm van emoticons.
Laat de leerlingen een bestaande of zelfbedachte emoticon maken. Houd rekening met onderstaande aandachtspunten:
Bevestig de emoticon aan een stokje.
De leerlingen bedenken in tweetallen een kort verhaal met de titel ‘Vandaag’. In dit verhaal zijn ze zelf de hoofdpersoon. Het verhaal mag fantasie zijn. Het gebruik van de emoticons versterkt het verhaal.
Geef de tweetallen voldoende tijd om het vertellen van hun verhaal te oefenen.
Laat de duo’s een vlog van hun verhaal maken.
De vlogs worden klassikaal bekeken en besproken.
Verzamel de DIY’s bij de muur of breng de filmpjes online samen.
Doorloop in deze opdracht onderstaande stappen:
Bekijk en bespreek het werk Terra Ultima van kunstenaar Raoul Deleo (onder het filmpje staan meer afbeeldingen van zijn werk). Wat voor wezens zijn dit? Wat heeft de kunstenaar hier gedaan?
De leerlingen gaan met gebruik van hun eigen portretfoto een geheel nieuw fantasiewezen creëren. Maak kopieën van de portretfoto’s en laat de leerlingen het portret bewerken met schilder-, teken- en/of collagetechnieken.
Laat de leerlingen in tweetallen bedenken waar hun beide wezens vandaan komen. Wat voor wezens zijn het? Waar en hoe leven ze? Wat zijn de karakters en fysieke eigenschappen? Welke avonturen zouden ze kunnen beleven? De tweetallen maken een kort verhaaltje over de wezens.
De tweetallen bepalen hoe ze het verhaaltje willen uitvoeren en in welke vorm. Houd rekening met onderstaande aandachtspunten en suggesties:
Wijs de leerlingen erop dat de wonderbaarlijke wezens op een wonderbaarlijke wijze uitgevoerd kunnen worden.
Denk aan de oriëntatieopdracht waarin de V-vormen werden gebruikt.
Kun je bijvoorbeeld over je wezen een rap of een gedicht maken van zoveel mogelijk woorden die met een V of een W beginnen? ‘Vrantje vist vele vissen voor veel vrienden’.
Of geven de tweetallen liever een theatrale voordracht waarin ze elkaar aanvullen, bijzondere bewegingen bedenken, zelf hun wonderlijke wezens zijn, emoties vergroten en overdrijven om het spannend te maken?
Geef de tweetallen voldoende tijd om te bedenken en te oefenen.
Presenteer de wonderbaarlijke verhalen aan de klas.
Geef de leerlingen de opdracht om thuis te gaan opruimen. Wat willen ze bewaren en wat gooien ze weg? Laat ze een aantal voorwerpen die ze willen weggooien meebrengen naar school.
Laat de leerlingen in kleine groepjes theaterscènes maken aan de hand van de meegebrachte voorwerpen. De groepjes mogen kiezen uit de volgende drie titels en bijbehorende thema’s en spelvormen:
Dag troepje. Thema: het afscheid. Vorm: een afscheidsspeech of ander ritueel.
Hallo, ik ben Troep. Thema: het verhaal in de voorwerpen. Vorm: combineer een aantal voorwerpen en bedenk daarbij een verhaal. Verzin een fictief persoon of wezen met behulp van de spullen. Verzin er geluiden bij.
Troep, ik hou van jou. Thema: bewonderen van het voorwerp. Vorm: maak een dans of bewegingsspel waarin je met gebruik van een aantal spullen duidelijk maakt dat je de spullen bewondert, koestert en op vele manieren kunt gebruiken. Gebruik bijvoorbeeld de voorwerpen als muziekinstrument of decorstuk.
Geef de leerlingen de tijd om te verzinnen en te oefenen. Laat de scènes aan elkaar zien.
Doorloop in deze opdracht onderstaande stappen:
Bespreek met de leerlingen dat je een beeld van de cultuur van een land kunt krijgen door de volksverhalen die er generaties lang worden doorverteld.
Laat de leerlingen een land uitkiezen waarnaar ze nieuwsgierig zijn. Welke verhalen worden daar verteld? Maak gebruik van onderstaande bron:
de Engelstalige site ‘World Stories’. Op deze site worden traditionele en nieuwe verhalen van over de hele wereld verzameld om kinderen met een problematische achtergrond iets positiefs mee te geven. De verhalen zijn in verschillende talen te lezen.
Kies met de leerlingen een aantal ‘World Stories’-verhalen uit. De keuze kan gebaseerd zijn op de bevindingen uit onderzoeksopdracht 3.4. Vervolgens kun je kiezen op taal en thema.
Bespreek met de leerlingen de verhalen rondom ‘het kampvuur’. Laat ze stukjes voorlezen.
Laat de leerlingen in groepjes het volgende zoeken bij het gekozen verhaal: muziek, een passend lied, een dans, eten, voorwerpen, rituelen.
Rond het ‘kampvuur’ oefenen en presenteren de groepjes het verhaal met ondersteuning van de muziek, bewegingen, emoties, etc.
Reflectie subdoelen
Wat veranderde er aan het verhaal doordat je iets toevoegde?
Reflectie proces
Op welke manier geef je je eigen verhaal het liefst weer?
6. Opdracht: Verdwenen verhaal, presenteren
Subdoel kennis
De leerling benoemt verschillende manieren van presenteren, waaronder een beeldverhaal, een bewegingsverhaal en een geluidsverhaal.
Subdoel vaardigheid
De leerling presenteert zijn eigen verhaal aan publiek in een zelfgekozen presentatievorm.
Slot van de zoektocht naar het verdwenen verhaal Doorloop onderstaande stappen:
Op de verzamelmuur staat: De tijd dringt!
De directeur komt langs of er wordt een filmpje van de directeur vertoond op het smartboard. De vraag van de directeur luidt: Hoe gaan we onze bevindingen presenteren? We hebben van alles onderzocht, gevonden, gemaakt. Er zijn hopelijk heel veel verhalen gevonden. Het wordt tijd om keuzes te maken!
In dit project staat het ontwikkelproces centraal en komt het eindproduct op de tweede plaats. In het creatief stroomdiagram wordt daarom gesproken over uitkomsten. De manier van presenteren staat niet vast, hieronder volgen een aantal suggesties. Het is zelfs heel goed mogelijk dat er een presentatievorm ontstaat die niet is omschreven. Luister en kijk naar de kwaliteiten en voorkeuren van de leerlingen en vergeet uw eigen kwaliteiten niet in te zetten in het proces. Als dit project school breed wordt uitgevoerd, staan de bevindingen van alle leerjaren centraal en kan er samengewerkt worden tussen de leerjaren.
Een cadeau voor de directeur! De leerlingen hebben een verrassing voor de directeur. De directeur was zijn verhaal kwijt, maar de leerlingen hebben gezocht, uitgeprobeerd en geoefend. Ze hebben wel 1001 verhalen gevonden, want overal zijn verhalen te vinden. Hoe kun je deze nu allemaal vertellen? Heel eenvoudig: in korte presentaties, van bijvoorbeeld één minuut, met de focus op geluid, beweging of beeld. De hele school en de ouders zijn uitgenodigd om te komen kijken naar een van de volgende uitkomsten:
Zoek met de leerlingen naar een presentatievorm waarin de gemaakte beelden getoond worden. Bijvoorbeeld: een serie vlogs, een wonderlijke wereldtentoonstelling, het gevulde beeldverhalenboek, een foto-expositie van de gebruikte voorwerpen. Laat de leerlingen er korte verhalen bij plaatsen.
Geef de verhalen zo theatraal mogelijk vorm. Versterk de verhalen door ze te vertellen met illustrerende bewegingen, dans, emoties, muziek en beeldtaal.
Hoe mooi en origineel kun jij een verhaal vertellen? Combineer voordrachtskunst met geluiden en muziek. Maak een geluidsperformance waarin bijvoorbeeld de meegebrachte voorwerpen ingezet worden als instrument of ritueel voorwerp.
Presenteer de uitkomsten van de diverse opdrachten naar eigen inzicht.
Reflectie subdoelen
Wat verandert er aan je verhaal als je een andere manier van presenteren kiest?
Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces aan de hand van onderstaande vragen:
Waar vind je verhalen?
Wat heb je nodig om een verhaal te vinden?
Zijn de vijf w’s altijd nodig in een verhaal?
Waar zitten verhalen verstopt?
Wat kun je met of in verhalen wat in het echt niet kan?
Welke opdracht vond je het leukst om te doen?
Wat heb je geleerd over verhalen?
Waarop moet je letten als je een verhaal wilt vinden of maken?
Was het verhaal echt weg of toch niet?
Eindreflectie: zelfregulatie terugkijkend
Welk verhaal van een klasgenoot of leerling uit een andere groep zou je graag nog eens willen horen of zien?
Eindreflectie: zelfregulatie vooruitkijkend
Op welke manier zou je jouw verhaal willen bewaren voor over 100 jaar?
Verder lezen?
Meld je dan nu aan of log in!
Registreer nu en ontvang gratis toegang tot al onze projecten in de Haagse Ladekast.